©orlogöttjb NIEUWS ser in snelheid en bewapening zou moeten overtreffen, was de directie wel gedwongen de in vorige jaren begonnen modernisering van. de machinefabriek en van de geschut- werkplaatsen verder door te voeren. In de laatste jaren voor de oorlog wezen de belangrijke opdrachten voor grote tanksche pen op een verschuiving in de samenstelling van de wereld-handelsvloot, die velerlei ge volgen voor het bedrijf zou hebben. Ondanks de hoge uitgaven voor vernieuwing en uit breiding kon zowel in 1938 als in 1939 5 dividend op de preferente aandelen en 10 op de gewone aandelen worden uitgekeerd. In 1939 werd het geplaatst aandelenkapitaal van de vennootschap op 11.550.000.ge bracht. Terwijl de afdeling nieuwbouw maatre gelen trof voor de bouw van de tweede kruiser, werd in Maart 1939 een belangrijke order van de Holland-Amerika Lijn geboekt voor twee koelschepen, elk van circa 10.300 ton draagvermogen. Een half jaar later was het uitbreken van de oorlog een voldongen feit. Nog koesterde men in Nederland de hoop evenals in 1914 neutraal te kunnen blijven. Nederland's materiaalpositie leek niet ongunstig, zodat het vooruitzicht bestond de industriële productie enigermate op peil te kunnen houden. In Februari en in April 1940 aanvaardde Wilton-Fijenoord de laatste opdrachten vóór de catastrophe: een dubbel- schroef-motorvrachtschip van 11.000 ton voor de N.V. Vereenigde Nederlandsche Scheep vaart Maatschappij en een motortankschip met een draagvermogen van 11.900 ton voor Machine. de N.V. Bataafsche Petroleum Maatschappij. De 10de Mei 1940 maakte aan alle illusies een einde. Ongekend zwaar, te zwaar feitelijk, was de verantwoordelijkheid die na de capitulatie op de schouders van beide overgebleven di recteuren, de heren W. Wilton en C. H. Teschmacher kwam te rusten de heer Ver loop bevond zich in Mei 1940 in de Ver enigde Staten en de heer de Kanter vroeg in September wegens gezondheidsredenen zijn ontslag). Wie in een bezettingstijd de leiding heeft van een bedrijf, dat ten dele marinewerf is en mede door zijn ligging en technische uit rusting het 46.000-tons dok was bruikbaar voor slagschepen), militaire betekenis heeft, ziet zich voor onoplosbare problemen ge plaatst. Onze regering te Londen had het consigne „doorwerken" gegeven. Het was bij Wilton-Fijenoord niet mogelijk de marine werf te sluiten en in de andere gedeelten van het bedrijf door te werken. Evenmin viel in de eerste tijd van de bezetting aan kraelitige sabotage te denken. En bovendien kon de directie bezwaarlijk het besluit nemen 4200 arbeiders op straat te zetten. Indien zij was afgetreden, zouden de Duitsers trouwens reeds in de zomer van 1940 het gehele bedrijf als een Duitse marinewerf hebben ingericht. Men mag de toestand van 1940 niet beoor delen naar het standpunt dat men in 1945, gedurende de eindstrijd, kon innemen. Wij iek 1927

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1954 | | pagina 28