NIEUWS
willen niet treden in een beoordeling van
verantwoordelijkheden, die niet wij maar
vorige directie-leden onder abnormale om
standigheden in dit bedrijf hebben moeten
dragen, maar menen slechts te moeten wijzen
op de ondankbare taak die hun was toege
vallen. Het werd een spel van geven en ne
men onder de argusogen van de Duitse auto
riteiten. De publicatie van de jaarverslagen
geschiedde in de meest beknopte vorm. Het
arbeidstempo nam af, al werden voor de
schijn soms maatregelen genomen om bet
weer enigszins op te voeren.
In de loop van 1942 steeg de spanning voort
durend. Men wist nu waar men aan toe was.
De bezettende macht regeerde met straffe
hand en deinsde voor geen intimidatiemid
del terug. Wilton verloor een aantal bekwame
medewerkers. Een ernstig verlies was vooral
de dood van de heer W. Ruys, lid van de
raad van commissarissen, in Augustus 1942
gefusilleerd.
Gedurende het jaar 1943 nam de kracht der
geallieerde luchtaanvallen toe, waarbij de
beide grootste drijvende dokken het moesten
ontgelden. Het 20.000-tons dok leek zwaar
der gehavend dan in werkelijkheid het geval
was. De Duitse autoriteiten gaven toestem
ming het als „onbruikbaar" naar de Waal
haven te verslepen (in het geheim werden
reeds dadelijk maatregelen tot herstel ge
troffen). Het 46.000-tons dok bleek groten
deels vernield, zodat het zelfs moeite kostte
de Duitsers ervan te weerhouden de brok
stukken tot schroot te verwerken.
Nog groter nadeel dan door de geallieerde
luchtaanvallen ondervond het bedrijf door de
systematische plundering welke de bezetten
de macht in de tweede helft van 1943 begon.
Eerst verdween de 1200-tons platenpers, eind
1944 een veertigtal van de modernste machi
nes, vervolgens vele gereedschappen en ma
terialen (behalve die, welke men veilig had
weggeborgen). Veel ergerlijker nog was het
wegvoeren van een groot aantal mannen, een
mensenroof die met de razzia van 11 - 12 No
vember 1944 zijn hoogtepunt bereikte. Het
in 1946 uitgebrachte jaarverslag over 1944 en
1945 vermeldde een voorlopige lijst van 75
namen van beambten en arbeiders, die in
oorlogstijd het leven lieten.
De bevrijding was voor velen te laat gekomen.
Voor ons land, voor Rotterdam en voor
Wilton-Fijenoord echter nog juist tijdig ge
noeg om nog een mogelijkheid tot herstel
open te laten. Toen men echter in het deer
lijk geschonden bedrijf te Schiedam de schade
begon op te nemen, was het ieder duidelijk
dat de wederopbouw van het productie-appa
raat jaren zou vergen. En wie kon de schade
meten in de menselijke verhoudingen? De
reorganisatie van de directie, het in staat van
beschuldiging stellen van enige directeuren,
onderlinge aanklachten in verschillende groe
peringen van het personeel, dit alles gaf in
de nerveuze na-oorlogsstemming aanleiding
tot een dikwijls hartstochtelijk partijkiezen.
De nieuwe directie, bestaande uit de heren
W. Wilton, ir M. J. Romer, S. van West en
ir J. H. H. Verloop (die nog in Amerika
T rans portmiddelen 1953