#erï>ere uttfareiötng 884 1044 1383 1565 1946 97 545.616 1948 206 1.397.980 1950 262 1.870.406 1952 339 2.584.834 NIEUWS 30 gebruik kon worden genomen. Over de mo gelijkheid ook het 46.000-tons dok te her stellen, heerste onzekerheid. Intussen kwam de afdeling scheepsbouw langzaam op gang. In October 1945 werd de kiel gelegd voor het eerste grote schip dat Wilton-Fijenoord na de oorlog zou bouwen: de „Annenkerk" van de Vereenigde Neder- landsche Scheepvaart Maatschappij (volgens een oude overeenkomst van Maart 1940). Het motorschip „Westerdam" van de Hol- land-Amerika Lijn, een van de schepen waar aan men gedurende de oorlog langzaam had voortgebouwd, later enige malen tot zinken gebracht en telkens weer gelicht), kon na vele tegenslagen eindelijk worden voltooid. In 1946 werden opdrachten geboekt voor de bouw van een stalen duhhelschroef motor vrachtschip van het type „Bantam" voor de Rotterdamsche Lloyd en van twee schepen voor rekening van de Koninklijke Paketvaart Maatschappij. Ook het aantal reparatie-op drachten gaf in 1946 een bevredigende toe neming te zien, al deed zich toen nog een nijpend gebrek aan dokruimte gevoelen. Speciale vermelding verdient de opdracht om de kruiser, die reeds vóór de oorlog op de helling stond, na wijziging af te bouwen. Het schip was bestemd om het vlaggeschip „De Ruyter" van de Koninklijke Marine (onder gegaan in de slag in de Java-Zee) te vervan gen. Een moeilijke, maar in zekere zin inte ressante opgave, omdat de oorlogstechniek juist in de jaren 1940 -1945 zo snel was ge vorderd, dat men het vroegere bouwplan volkomen moest veranderen. Geleidelijk werd steeds moeilijker zichtbaar waar herstelwerkzaamheden eindigden en de overgang naar nieuwe taken begon. In Maart 1946 kwam een overeenkomst tot stand met William Doxford and Sons, Ltd, Sunder land, voor de vervaardiging van Doxford- dieselmotoren op licentiebasis. De machine fabriek, ternauwernood op gang gebracht, bleek reeds berekend te zijn voor kwaliteits werk dat hoge eisen stelde. Het meest opvallend was evenwel de vooruit gang van de lastechniek. Deze bad weliswaar reeds voor de oorlog ook bij Wilton-Fijenoord toepassing gevonden, maar eerst na 1945 werden metboden gevolgd welke gedurende de oorlog een revolutie in de Britse en in de Amerikaanse scheepsbouw hadden veroor zaakt. Een groot gedeelte van het werk dat vroeger op de bellingen gebeurde, kon naar de lasloodsen worden verplaatst. De sectie- bouw gaf gelegenheid gunstige bewerkings posities te kiezen. Een voordeel was ook dat de hellingcapaciteit economischer kon wor den gebruikt. Zij bleef gereserveerd voor reeds gedeeltelijk voltooide schepen, hetgeen een besparing in de bouwtijd betekende. Na het in gebruik nemen van bet 20.000- tons dok gaf de reparatie-afdeling een meer bevredigend beeld te zien dan in 1946. In het geheel werden in 1947 in de drijvende dok ken 166 schepen opgenomen (metende 1.009.799 ton, tegen 545.616 ton in 1946). De beslissende vraag voor de directie bleef of bet verantwoord was de ongehoord hoge kosten voor eventueel herstel van het 46.000- tons dok te dragen. Verdiende het geen aan beveling het dok te slopen en twee dokken van 20.000 ton te bestellen? De overweging echter dat overal grotere sclieepstypen in de vaart kwamen, o.a. tankers van enorme ton nage, gaf tenslotte de doorslag. Onder pro test dat de voorgestelde regeling voor oor logsschade voor het grote dok zo teleurstel lend uitviel, werden de reparatiewerkzaam heden voortgezet en tot een goed einde ge bracht. Het bedrijf aan de Westkousdijk werd door uitbreiding van de gescliutfabriek belangrij ker dan het in vele jaren was geweest. In 1948 begon men in samenwerking met de Zweedse fabrieken van Bofors A.B. met de vervaardiging van pantserdubbellorens met kanonnen van 15 cm. voor de kruisers „De Ruyter" en „De Zeven Provinciën" en pant serdubbeltorens met kanonnen van 12 cm. voor onderzeebootjagers. Ook de werkplaatsen van de voormalige maatschappij Fijenoord kwamen tot nieuw leven door de modernisering van de gieterij en door de bouw van een nieuwe model makerij. In bet centrale bedrijf kon men in de ma chinefabriek een proefstand voor motoren in gebruik nemen, juist op 'tijd om dienst te doen bij het controleren van de eerste zware Doxford-motoren door Wilton-Fijenoord ver vaardigd (1949). De 11de April 1950 was de grote dag waarop het 46.000-tons dok, gemeerd aan nieuwe be tonnen dokpalen van zeer originele construc tie, weer in gebruik werd genomen. De repa ratie-afdeling kon nu vooruit In de drijvende dokken werden behandeld dokdagen Het aantal arbeiders steeg van 5597 in 1948 tot 6193 in 1952. Men dient hierbij in aan- aant. schepen R.T.B.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1954 | | pagina 32