ENKELE HERINNERINGEN AAN EEN
44-JARIGE DIENSTTIJD BIJ
W.F.
NIEUWS
38
anneer iemand van 1903 - 1947 bij
dezelfde werf in dienst is geweest,
heeft hij in die tijd vanzelfspre
kend veel meegemaakt dat waard
is vermeld te worden bij een jubileum.
Aangezien echter vele dezer voorvallen reeds
beschreven zijn in het boek, dat wijlen M. J.
Brusse geschreven heeft bij het 75-jarig
bestaan van Wilton's Machinefabriek en
Scheepswerf, zal ik mij, om niet in herhalin
gen te vervallen in dit artikel voor het W.F.
Nieuws, beperkingen moeten opleggen.
Bij mijn aanstelling in 1903 als jong ingenieur,
werd ik op de tekenkamer geplaatst. Men
was toen bezig de werf van de Westzeedijk
naar het terrein aan de Westkousdijk over te
brengen. De langshelling was nog niet gereed
en van de werkplaatsen stonden alleen nog
maar de scheepsbouwloods, ketelmakerij en
een gedeelte van de bankwerkerij en draaierij.
Het aantal arbeiders bedroeg circa 600 en
als men dit vergelijkt met het huidige aantal
van ruim 6000 is liet te begrijpen welk voor
recht ik heb gehad, deze grote opbloei mede
te maken en wel van de tijd dat Wilton nog
voor het grootste deel reparatiewerf was tot
de tijd, dat behalve de steeds belangrijke
reparatieafdeling, ook de nieuwbouw krach
tig aangepakt werd tot de grootste schepen
toe. Van de tijd, dat de fabriek nog kleine
verticale H.D. en diagonaalmachines bouwde,
tot de tijd dat men grote meervoudige expan
siemachines, grote Dieselmotoren, ja zelfs
stoom- en gasturbines bouwde. Van de tijd,
dat Wilton alleen een langs- en dwarshelling
had voor het opnemen van schepen in repa
ratie, tot de tijd waarin men beschikte over
het huidige aantal machtige drijvende dok
ken, een bouwdok en nog een gegraven dok
in aanbouw.
Laten we dit alles eens meer in details gaan
bekijken.
De werf aan de Westzeedijk was, evenals de
werf in Delfshaven, hoofdzakelijk reparatie
inrichting en kon niet ingaan op belangrijke
nieuwbouwcontracten, omdat in drukke tijden
van herstellingen, de levertijd van het nieuwe
werk zou worden overschreden. Doch nieuw
bouw leek in elk geval vereist om de werk
lieden bij slapte in het reparatie werk, bezig
te houden. Daarom is de werf, in steeds gro
tere omvang, verder gegaan met nieuwbouw.
Begonnen is met haven- en Rijnsleepboten en
binnenschepen voor vracht en passagiers. Ge
leidelijk aan is het programma uitgebreid met
de bouw van trawlers, beugers, schepen voor
de K.P.M., graanelevatorpontons, zeesleep
boten, ja zelfs een hekwieler voor de Congo
en nog later kwamen hierbij vrachtschepen
tot een deadweight van 5000 ton (grotere kon
men op de dwarshelling in Delfshaven niet
bouwen). Ook werden nog twee passagiers
schepen voor de Batavierlijn gebouwd en in
1925 een begin gemaakt met werk voor de
K.M. en wel het flottieljevaartuig „Soemba".
Vele vrachtschepen van 2- tot 5000 ton dead
weight heeft Wilton op de oude werf ge
bouwd, zowel voor Nederlandse als buiten
landse rekening.
Ook dient vermeld te worden de bouw van
baggermaterieel, in 1903 begonnen en in 1930
geëindigd. Vele baggermolens en zuigers zijn
gebouwd voor Nederlandse en buitenlandse
rekening. Wij bouwden baggermaterieel voor
Belgische, Duitse, Engelse, Franse en Spaan
se rekening en ook nog voor Chili, Australië
en Marokko. De eerste baggermolen, de
„Zuid-Holland" voor Volker te Sliedrecht,
werd in 1903 gebouwd; de laatste, de „Osa"
voor de Havenwerken van Santander in 1930.
Ook hadden wij overeenkomsten met de
Chantiers de la Loire en met de werf „Eus-
kalduna" te Bilbao voor "de bouw van bag
germaterieel volgens onze plannen.
Na 1930 paste de bouw van dit materieel min
der goed in het programma van W.F., immers
na de overplaatsing naar Schiedam en de
fusie met Fijenoord legde men zich meer en
meer toe op de bouw van grotere schepen en
machines.
Wat nu de machinebouw betreft, Wilton is
begonnen met de zgn. diagonaalmachine, het
zij als H.D. of als compoundmacliine, en met
de verticale H.D. machines; alle bestemd
voor schepen in aanbouw. Daarna volgden
verticale compound- en triple-expansie ma
chines, alsmede stoom-dynamo's en andere
hulp werktuigen. Hoewel Wilton een licentie
had voor de bouw van Werkspoormotoren en
later ook voor Krupp-motoren van de Germa-