Sft. I NIEUWS 40 niawerf te Kiel, is men aan de Westkousdijk nooit aan de bouw van Dieselmotoren toege komen; eerst later, na de fusie met Fijenoord in 1929, kwamen voor Wilton de Diesel motoren er bij, die Fijenoord reeds enige jaren volgens M.A.N.-licentie bouwde. Hierbij dient opgemerkt te worden, dat voor de vele en omvangrijke reparaties aan Diesel motoren van diverse systemen, Wilton een rijke ervaring op dit gebied bezat. Interessant is wellicht te vermelden, dat Wilton reeds in 1913 begonnen was met de bouw van een gasturbine volgens het octrooi „Raclot et Enderlin". Deze turbine hadden wij in Parijs zien proefdraaien. De eerste wereldoorlog maakte een eind aan de ver dere bouw. In 1912 werd de 2000-tons smeedpers opge steld, waardoor Wilton in staat was zware assen, stevens enz., onafhankelijk van het buitenland, te smeden. De opvoeding bij Wilton was, vooral in de eerste jaren van mijn diensttijd, hard maar vruchtdragend. Wanneer men onder wijlen de heer Bart Wilton gewerkt had kon men tegen een stootje. In drukke tijden van reparatie moest de tekenkamer soms lang achtereen overwerken. Dit werd als vanzelfsprekend be schouwd, doch de overuren werden niet be taald. De tekenaars hadden hier een liedje op gemaakt, waarvan ik mij nog enkele regels herinner: „Dikwijls maken wij overuren, Dit kan soms wel weken duren. Geld wordt hiervoor niet gegeven, Wij zouden veel te weelderig leven." De stemming was echter altijd goed. De werk tijden waren nog niet zo geregeld als heden en men wist niet beter of het hoorde zo. En nu herinner ik mij nog een voorval, waar uit blijkt, hoe de heert Bart Wilton iemand nooit in zijn gezicht zou prijzen, doch het beter oordeelde zijn mensen klein te houden. Ik kreeg eens opdracht om in één van onze sleepboten een installatie aan te brengen met centrif ugaalpomp, teneinde deze boot als bergingsschip dienst te laten doen en de me dedeling erbij, dat de volgende ochtend alle tekeningen klaar moesten zijn om alles in de werkplaatsen te geven. Begrijpelijk kwam ik in normale werktijd hiermee niet klaar en liad de avond en zelfs een deel van de nacht eraan te besteden. De andere morgen toonde ik de heren Bart en Henry mijn opstellings plan met details; alles was gereed. „Jongen", zei de heer Bart, „Dat is knap ge daan en alles zeker in gewone werktijd". Ik dacht een goede beurt te maken en ant woordde: „Neen, ik heb hier veel avondwerk aan verricht". En toen kwam de opmerking: „Zie je, Henry, zo worden wij nu bedrogen. Nu denk je een handige kerel voor je te hebben, die snel iets kan opzetten en nu blijkt hier, dat hij dit met overwerk heeft moeten doen en op die manier is het niets bijzonders". Aldus werd je klein gehouden, doch niettemin bleef je graag goe de vrienden met de heer Bart en had je een maal zijn vertrouwen, dan ging alles naar wens. Wij leefden echter in andere tijden dan heden en in verband met deze opmerking herinner ik mij nog een voorval. De heer Bart kwam eens op de tekenkamer kijken, waar van Gent en ik aan het over werken waren. Het liep tegen Pinksteren en wij wilden graag ons werk klaar hebben vóór de feestdagen. Toen werd ons de vraag ge steld, wat wij met de Pinksterdagen gingen doen en wij vertelden wat wij van plan waren. Daarop hoorden wij het volgende: „Dat den-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1954 | | pagina 42