NIEUWS
De Voorzitter van de Beambtenkern P. Bergh
Pe Voorzitter van de Arbeiderskern J. W. fVeber
ook mij vergund al degenen, die ons in het
bedrijf voorgingen en dit opbouwden, dank
te brengen voor hetgeen zij, op bun wijze en
naar hun vermogen, voor de bloei van Wilton-
Fijenoord hebben gedaan.
Toch moet bij het verleden nooit al te lang
worden stil gestaan. Elk tijdsbestek schept an
dere problemen en zo ooit, dan is dat thans
van toepassing, nu we wel een zeer dynami
sche tijd beleven op technisch-, politiek- en
sociaal-economisch gebied. En bij dat laatste
vooral, met allerlei ingrijpende vraagstukken,
zijn onze gezinnen direct-belangbebbend.
Als ik in verband hiermede een enkel woord
mag wijden met het oog op onze eigen W.F.-
gemeenschap, dan kan het niet anders zijn
dan een welgemeend woord van dank voor
hetgeen de leiding voor het welzijn van haar
medewerkers en oud-medewerkers heeft ge
daan.
Velerlei voorziening is ingesteld zonder dat
van enige afdwinging sprake was en dan ge
schiedde dit omdat de leiding begrip had,
enerzijds voor de dikwijls harde werkelijk
heid, anderzijds voor veranderde inzichten.
Al is het hier voor ieder nog niet ideaal en
blijven er ook in groter verband nog wensen,
de goedwillende en niet van oudsher verbit
terde kan constateren dat we - trots de hier
en daar liggende klippen - de goede koers
voorliggen om te komen tot een beter geheel.
Bovendien hebben we niet allemaal hetzelfde
karakter, maar als we denken aan het be
kende „wrijving-warmte-nuttige energie", wel,
dan is er resultaat en winst te boeken, hoewel
het onmogelijk zal blijken het ieder naar de
zin te maken.
Er mogen aan beide zijden nog billijke ver
langens zijn, men vergete niet dat omschake
ling tijd kost, zeker in de onrustige tijden,
die we nu al jaren beleven.
Vele jongeren zijn lauw en denken „na ons
de zondvloed"! Wat hébben zij al niet be
leefd in hun jonge leven, en dat ouderen nog
slechts schoorvoetend aan betere verhoudin
gen - óók in bedrijf - gaan geloven, wie kan
dat kwalijk nemen?
Toch, als het getij verloopt, moet men de
bakens verzetten en niet blijven vasthouden
aan wat is geweest. Men moet vertrouwen
vragen, maar het ook zélf geven en met het
overbekende „rechten en plichten" ernstig
rekening houden. Dan kan het niet anders of
wederzijds wordt een sfeer van vertrouwen
bereikt, die absoluut nodig is om in aller be
lang opbouwend te kunnen werken. We moe
ten de realiteit niet uit het oog verliezen en
trachten allerlei zaken óók vanuit bedrijfs-
standpunt te zien. Aldoende zullen velen of
fers moeten brengen. Offers van vooroordeel,