NIEUWS
«leze dieren na de dood ook niet opzetten,
zoals dat met andere zoogdieren mogelijk is.
Wél kan men een goed beeld van een walvis
achtige krijgen door het maken van een gips
afgietsel.
De speklaag heeft een dikte van 1 - 40 cm.
Op de kop zit dikwijls een dikke spekbult.
De speklaag omgeeft iiet gehele dier en heeft
de bedoeling de lichaamswarmte op om
streeks ,47° C. te houden en de koude van de
omringende zee huiten te sluiten, \erder
dient het vet er van als reservevoedsel en
verhoogt het drijfvermogen van liet dier.
Bovendien is de speklaag een veerkrachtig
kussen hij harde golfslag en bij het onder
duiken. Juist om het spek worden de grote
walvissoorten gejaagd voor de bereiding van
traan, die het uitgangspunt is voor het ma
ken van margarine en zeep. Ook een pasge
borene heeft reeds een speklaag.
Aan de horstvinnen, vergelijkbaar met onze
armen, ontbreken nagels en alle vijf, soms
vier, vingers zijn door huid omgeven en dus
uitwendig niet zichtbaar. Inwendig vindt men
in deze vinnen dezelfde geraamtedelen als wij
in onze armen hebben, n.l. opperarm, spaak
been, ellepijp, handwortel of pols, midden
hand en vele, meestal meer dan drie vinger
kootjes. Merkwaardig is, dat aan alle genoem
de geraamtedelen de gewrichten ontbreken.
Slechts de opperarm zit met een mooi, rond
kogelgewricht in het schouderblad vast. Daar
is dus alleen beweging mogelijk; de rest van
de vin is stijf, maar wel buigzaam.
De rugvin, nooit meer dan één, heeft géén
geraamtedelen, maar bestaat slechts uit bind
weefsel, spek en huid. Bij sommige soorten
ontbreekt de rugvin, zoals bij de Groenlandse
walvis en bij de narwal. Bij de zwaardvis o(
orka kan die rugvin 1 meter hoog worden.
In de staartvin, bestaande uit twee vleugels,
komen evenmin geraamtedelen voor. De
staartwervels van de wervelkolom houden op
bij de basis, de wortel, van de staart, die
horizontaal, dus plat, op hel water ligt. Dit
in tegenstelling met de vissen, waarhij de
staart wél geraamtedelen bevat en verticaal,
dus loodrecht in het water slaat. De staartvin
is het enige voortbewegingsorgaan en wapen
van de walvisachtige dieren. Borstvinnen en
rugvin worden gebruikt om evenwicht te
houden en te sturen. De achterrand van de
staartvin is accoladevormig gebogen en in
het midden ingesneden. Naar de staartvin
lopen vele sterke pezen, die meer naar voren
overgaan in dikke, sterke spieren, die zich
aan liet geraamte vasthechten.
Geraamte of skelet.
In hoofdzaak is dit gebouwd als bij de zoog
dieren en de mens, maar de achterste lede
maten, de zgn. buikvinnen, onze henen, ont
breken steeds. Het geraamte is gemaakt van
zacht, sponsachtig been, waarin geen rood-
en/of geel beenmerg voorkomt, maar een
donkerbruin-rode soort traan.
Het geraamte wordt verdeeld in de schedel,
wervelkolom met ribben, schoudergordel met
horstvinnen, horstbeen en het zeer kleine
bekken.
De schedel heeft een lang, snavelvormig
kaakgedeelte en een klein, meer afgerond
hersendeel. Dezelfde beenstukken, met dus
ook dezelfde namen van andere zoogdier
schedels, komen voor, maar liun onderling
verhand is verschoven. Zo zitten hij hond en
kat de neusgaten geheel vooraan de snuit,
maar bij de walvissen komen deze openingen
bovenop de kop voor. Door de verschuiving
van de neusgaten en de neusholte verplaatsten
zich o.a. ook de heide neusbeenderen en hier
mede staat weer in verband verplaatsing van
andere schedelbeenderen. Deze veranderde
ligging van de neusgaten houdt verband met
het leven in zee, want walvissen kunnen met
hun neusgatten) boven op de kop adem
halen zonder boven water uit te komen, dus
zonder zich bloot te geven.
Achter en onder de schedel zit het grote
tongbeen voor bevestiging van de tong.
De wervelkolom begint achter de schedel met
zeven zeer platte en dunne halswervels, zodat
een duidelijke hals ontbreekt en dus kop en
romp onmerkbaar in elkaar overgaan. De
borst- of ruggewervels, de lenden- en staart
wervels zijn gebouwd als bij de andere zoog-
Groenlandse walvis. Noordelijke IJszee.
Lengte tot 18 rn.
Skelet Groenlandse walvis. Onderkaak in 3 delen verdeeld.
Elk deel is een boukepaar van bijna 2 m lang. Zie tekst.