JUBILEA
vft NIEUWS
32
Vijentwintig of veertig jaar werkt de jubilaris
in hetzelfde bedrijf - dat is een datum, die
- zoals dat heet - niet onopgemerkt voorbij
mag gaan. Weken tevoren al worden er plan
nen gesmeed: de bedrijfsleiding bereidt een
kleine huldiging voor, de collega's overleggen
hoe zij de jubilaris het beste in de bloeme
tjes kunnen zetten, en ook zal een jubileum
commissie misschien baar medewerking ver
lenen - de jubilaris peinst ook. Want moet
hij niet iets doen om te laten zien, dat hij
al die hartelijkheid op die dag waardeert?
Er zal hem wel een cadeau worden aange
boden - en toen zijn collega de vorige maand
jubileerde was het geschenk niet kinderach
tig: dat was een duur ding. Zijn collega was
evenmin krenterig geweest: eerst onder het
werk getracteerd, en dan dat feestavondje
dat had scheppen geld gekost. En nu zou zijn
eigen jubileum ook wel duur worden. Missen
kan hij het eigenlijk niet - maar ja, je kunt
toch niet achterblijven. Wat zouden zijn col
lega's wel denken, als hij het kalm aan zou
doen, en het zou ook wel gek staan voor de
directie, als nou juist hij een buitenbeentje
zou zijn. Nog eens informeren, wat de ande
ren ervan denken, maar het zal in ieder ge
val wel een dure geschiedenis worden.
En als onze jubilaris dan bij zijn collega's
voorzichtig informeert, of die verwachten
„dat hij er veel aan zal doen", slaan ze hem
op de schouder: „Nou, we maken d'r een
groot feest van hoor, je bent maar een keer
jubilaris, je moet geen spelbreker zijn!" En
de jubilaris is geen spelbreker: hij krijgt zijn
dure cadeau, hij tracteert onder het werk en
hij geeft het avondje: voor de familie, voor
de buren, de collega's, de gulle gevers van
het jubileumgeschenk. Hij heeft een mooie
dag - maar de dag zou nog mooier zijn ge
weest, als hij niet steeds had moeten denken:
„Daar gaat het geld, dat ik voor andere din
gen eigenlijk best zou kunnen gebruiken
vacantie, kleren, dingen, die de kinderen
goed zouden kunnen gebruiken. Jammer van
het geld, maar je kunt er niet onderuit
ls dat werkelijk zo? Kun je er werkelijk niet
onderuit?
Een jubileumviering in de vorm, die wij hier
boven beschreven, ontstaat maar niet zo op
eens. Dat groeit in de loop van de jaren zo.
Jantje tracteerde onder het werk op koffie
met koek, Pietje maakte er koffie met gebak
van, Klaasje zei tegen een paar goede vrien
den „Kom je vanavond een borreltje drin
ken?", de volgende vroeg al zijn collega's, en
zo groeide de jubileumviering als een sneeuw
bal. Een sneeuwbal, die in sommige bedrij
ven de omvang van een lawine beeft gekre
gen: een complete bonte avond, met vrij
drinken en eten, met muziek en wat niet al -
alles betaald door de „gelukkige jubilaris".
En ook al wordt de jubileumviering niet zo
overdreven: de jubilaris is vaak veel, en
soms heel veel geld kwijt - omdat hij niet wil
onderdoen voor zijn voorgangers omdat hij
niet durft breken met de sleur, omdat bij
bang is voor de indruk die bij op anderen
zal maken.
Het is misschien wel goed, in dit verband
eens duidelijk te zeggen, dat geen directeur,
geen bedrijfsleider het een jubilaris kwalijk
zal nemen, als hij zijn financieel aandeel in
de jubileumviering zo laag mogelijk houdt.
Zij vinden het een feestelijke gebeurtenis:
voor het bedrijf, omdat er uit blijkt, dat de
verhoudingen nog niet zo slecht zijn (nie
mand werkt tegen zijn zin 25 of 40 jaar bij
hetzelfde bedrijf!) en voor de jubilaris zelf,
omdat zij liem een prettige dag gunnen. Maar
hun oordeel over de jubilaris hebben zij in
die afgelopen jaren heus wel gevormd: zij
kennen zijn financiële omstandigheden wel,
en hun oordeel over hun medewerker wordt
zeker niet beivloed door bet bedrag, dat bij
aan zijn jubileum uitgeeft.
Zijn het dan zijn collega's, die hem die hoge
kósten opdringen? Helemaal vrijuit gaan zij
niet: iedereen voelt wel iets voor een ver
zetje, boewei dat niet eens de belangrijkste
reden is. Maar zij gunnen de jubilaris zijn
grote feest; de jubileumcommissie ziet werk
aan de winkel, dat zij graag doet, de collega's
hebben wel iets over voor een vriend - maar
niemand realiseert zich, dat zij de jubilaris
dwingen kosten te maken en geld uit te ge
ven, dat hij zoveel beter aan andere dingen
kon besteden.
De man, die het in de band heeft om een
einde te maken aan het groeien van de jubi
leum-sneeuwbal, is de jubilaris zelf. Hij kan
zeggen: „Natuurlijk vind ik bet plezierig
mijn jubileum te vieren - en natuurlijk wil
ik ook iets doen. Maar ik doe heel zeker niet
mee aan die overdrijving; ik maak geen kos
ten, waardoor ik mij nodige zaken moet ont
zeggen, of waardoor ik een paar maanden
moet krom liggen!" En de praktijk heeft ge-