i
NIEUWS
16
VAN EEN GROTE EN KLEINE BAAS
OVER VEILIG WERKEN
Ze zijn dan groot en klein bedoeld, in de zin
van kwantiteit. De kwaliteit zal wel best zijn,
als U begrijpt wat ik bedoel.
En nu moeten we ons verhaal beginnen. Dat
kan zo: „En het geschiedde in den jare 1954,
datenz." Maar dat is zo deftig, we doen
het dus maar gewoon (dan doen we trouwens
al gek genoeg).
Er was op zeker bedrijf eens een kleine baas,
dat was de baas en de grote was de onder
baas. Dat was al wat verwarring stichtend,
maar goed, dat was nu eenmaal zo gegroeid.
De kleinen zijn er per slot van rekening niet
gekomen om zich door de groten in de nek
te laten kijken en dus was hij dè baas, die
kleine.
Er moest een stuk werk worden klaar ge
maakt. Natuurlijk moest op dit bedrijf ge
werkt worden en liefst zo veilig, vlug en
voordelig mogelijk. Maar toen kwam het.
Er stond al een stelling bij het te verwerken
stuk en die stelling was knap „gammel". En
omdat de knapen, die erop moesten werken,
geen zelfmoordplannen hadden, gingen ze er
zo niet op. De stelling was samengesteld uit
wat planken en een kistje en nog wat on
deugdelijk materiaal.
Nou weten we allen wel, dat baas zijn een
heel belangrijke functie is. Een baas is de
belangrijke schakel tussen arbeider en direc
tie of topleiding. Boeken vol zijn er over ge
schreven de laatste jaren, over dat baas zijn.
Immers, zo'n baas kan zijn afdeling maken
en breken. Hij kan zijn ondergeschikten, bij
wijze van spreken, uit zijn liand laten eten,
dan is 'ie natuurlijk prima, maar hij kan er
ook op staan bij zijn medewerkers als een
rotte kool bij de groentevrouw. Dan kan je
gerust zeggen't Is knudde met een rietje
met die leider, want dan zal het wel een mis
leider zijn.
Daar kwam dan baas één naar het werk toe
en zag de mensen staan klassineren over de
gammele stelling. Dat gekakel duurt natuur
lijk altijd te lang, we hebben liever direct
eieren, oftewel daden.
Baas één gaf het volgende rondje overredings
kunst weg: „Wat motte jullie hier allemaal
bij mekaar?" Waarop de kakelaars zeiden:
„Dat is geen veilig werken zo, baas, dat moet
een betere stelling worden". „Gin d mit
die vailighaid te maken, me motte 't wark
klaor hebben. Afgelope, gin geouwe
De lange onderbaas kwam er ook bij. Ook hij
deed zijn best om de zaak op te lossen en
probeerde zijn klanten een slechte kwaliteit
stelling als volgt aan te smeren: „Nou motjie
is effe luistere jongens, mit veilig werke ken-
ne me gin bote bouwe, dus wat wille jullie
nou?" Afijn, er kwam een betere stelling, om
risico's te voorkomen en omdat niemand trek
bad, al of niet in het gips, in het ziekenhuis
terecht te komen.
Welke conclusie kunnen we nu trekken uit
dit geval? De twee bazen zijn natuurlijk ook
niet op hun achterhoofd gevallen, zoals men
weieens pleegt te zeggen. Zij handelden al
dus, volgens hun zeggen, om het werk zoveel
mogelijk te bespoedigen, maar natuurlijk niet
op de goede manier. We zouden zeggen:
„Deze heren lopen een tikkeltje achter en
zijn niet bij de tijd". In het vorige W.F.-
Nieuws stond een gedicht, waarin het o.a.
gaat over baas Maakvoort. Ook hij redeneer
de als de hier beschreven bazen. Leest het
gedicht nog eens en U zult moeten toegeven
dat een dergelijke manier van werken zeer
nadelig is en dat veilig werken toch altijd
beter en voordeliger is voor een ieder.
Gelukkig is het bovenstaande maar fantasie.
Het overgrote deel van óns bazenkorps weet
en doet wel beter. Zij zeggen: „Veilig werken
is goed en voordelig werken. Veilig werken
is productie verhogen. Daar worden we allen
beter van". F.S.
De copie voor het Februari-nummer
dient vóór 10 Februari in het bezit van
de Redactiecommissie te zijn.