NIEUWS
12
voor de margarineproductie geschikt te ma
ken en pas in 1929 werd door de Unilever de
methode gevonden om uitsluitend traan voor
de margarine te gebruiken.
Zodoende is de traan voor de menselijke con
sumptie van het grootste belang geworden.
Naast het gebruik van traan voor zeepfabri
cage omvat het verwerkings-schema van de
walvis het gebruik van baleinen voor borstels,
vlees voor consumptie, vleesmeel voor dier
lijk voedsel, vleesextract voor bouillonblokjes
etc., vitamine- en hormonenpreparaten, been
dermeel voor kunstmest. Verder het van pot
vissen verkregen walschot (spermaceti voor
kaarsen, pommades, huidcrèmes etc.; de
spermolie voor smeerolie voor gevoelige
snellopende motoren, zoals vliegtuig- en duik
bootmotoren (verharst n.l. niet) en de methyl
alcohol, die eruit gewonnen kan worden als
grondstof voor de vervaardiging van zelfs in
hard water schuimende wasmiddelen.
Uit de bijgevoegde grafieken is het verloop van
productie etc. van de moderne walvisvangst,
zoals die zich na plm. 1920 heeft ontwikkeld,
waar te nemen. De cijfers hiervoor zijn ont
leend aan „Walvisvaart" van C. F. Feltmann
en Dr. W. Vervoort. Uit de grafiek 1, betref
fende het aantal land- en drijvende stations,
treden enkele punten naar voren. Dit zijn dan
de snelle toename van beide punten na W.O.
I: terwijl het aantal stations tamelijk con
stant is, neemt de productie sterk toe. Om
streeks 1930 treedt, tengevolge van over
productie, een grote crisis in, waardoor
slechts enkele schepen aan de vangst deel
nemen en de productie dientengevolge sterk
daalt. Als gevolg hiervan treden de deel
nemende landen in overleg en komen in de
loop van de volgende jaren verschillende
verdragen tot stand. Het seizoen 1932 - '33
vertoont echter weer een sterke stijging, die
aan blijft houden tot plm. 1938 - '39. In die
jaren werden o.a. enkele Duitse en Japanse
expedities uitgezonden, hetgeen leidde tot
een geweldige productie. Seizoen 1939 - '40
vertoont al een sterke daling door de uit
brekende oorlog en door de acties van
Duitse raiders in het Zuidpoolgebied. Er
werden geen expedities uitgezonden en dus
liep ook de productie sterk terug. Het sei
zoen 1944 - '45 geeft dan weer een zwakke
stijging te zien, die in de volgende jaren sterk
toeneemt, doordat de oorlogsverliezen werden
hersteld en nieuwe rederijen werden opgericht.
In grafiek 2 is het verloop van de gemiddelde
productie aan traan per B.W.U. (Blue Whale
Unit 1 eenheid blauwe walvis) van de
pelagische stations in vaten weergegeven. Deze
gemiddelde productie is afhankelijk van ver
schillende factoren, b.v. gewicht en traange-
halte van de walvissen, doch ook van de ver
betering van de verwerkingsmethode door
het slachten aan boord. In de oorlogsjaren
werd er minder gejaagd en kregen de wal
vissen dus meer kans om tot volle wasdom
te komen. Na de oorlog loopt deze lijn dan
weer terug door de intensieve jacht.
Grafiek 2 toont eveneens het verloop van de
wereldmarktprijs, uitgedrukt in en shilling.
Na de oorlog stijgt de prijs sterk ten gevolge
van de grote tekorten aan consumptievetten
en mede door de sterk uitgebreide wereld
bevolking.
DE CATCHER
Technische beschouwing:
Gaan we nu over tot de technische zijde van
de walvisvangst, dan willen we eerst de jacht-
boten of catchers bespreken. Reeds de kleine
boten van de Basken, die in de 15e eeuw de
zee op gingen, zijn dus jachtboten. De vangst
met dergelijke kleine roei- of zeilboten, het
geen een uiterst gevaarlijke bezigheid was,
werd tot het einde van de 19e eeuw bedreven.
Dit wordt bijzonder goed beschreven in de
„Cruise of the Cachalot" van Bullen. Daarin
worden de verschrikkelijke gevechten en
achtervolgingen door de met handharpoenen
en slachtmessen bewapende jagers weerge
geven. Het risico van dergelijke jachtpartijen
was zeer groot en menige bemande roeiboot
werd door de achtervolgde potvissen verbrij
zeld. Het einde van deze wijze van jagen
kwam door het in gebruik nemen van door
stoom gedreven catchers, die bewapend wer
den met een door de Noor Svend Foyn uit
gedacht harpoenkanon. Nog steeds zijn de
meeste vangboten uitgerust met een stoom
machine, omdat verondersteld wordt, dat de
walvissen opgeschrikt zullen worden door het
meerdere lawaai van door Dieselmotoren
voortgestuwde jaclitschepcn. Gezien echter
het feit, dat reeds vóór de oorlog enkele
Japanse schepen met motoren werden uitge
rust en niettegenstaande dat, uitstekend vol
deden, terwijl ook na de oorlog reeds enkele
schepen met motoren werden gebouwd, wet
tigt het vermoeden, dat dit technische gebod
op veronderstellingen berust en niet op feiten.
Werf:
A. J. Inglis, Glasgow 1953.
Moss Vaerft Dokk, 1952.
Hitachi Shipb. Eng. Co. 1951.
Enkele motorjagers zijn:
Setter IX Hector Whaling Co London
Enern A/S Thor Dahl
Konan Maru Nippon Suisan Koisha
Lengte Breed Holte BRT Snelheid P.K.
52.73 9.45 5.18 707 14.75/16,5 3200
56.85 10.06 5.49 720 16 2700
45.00 8.20 4.40 417,43 15 1800