-
i-m&i
m mmmmifamM
■■■£1:
£r-*5r -' - s
VJS) NIEUWS
24
Machtige ijsberg, 40 tot 50 meter hoogdie men zag op 31 December 1946 in de Zuidpoolzee.
(Foto Jan P. Strijbos)
kaartje, waarop o.a. de vanggebieden zijn
aangegeven.
In de Zuidpoolzee ligt in het midden een
uitgestrekt vastland, Antarctica, waarop de
Zuidpool gelegen is. Geheel Antarctica is niet
ijs en sneeuw bedekt.
Drie grote oceanen, de Stille, de Atlantische
en de Indische, lopen bij de Zuidpoolzee in
elkaar uit. De zuidpunten van Amerika,
Afrika en Australië met Nieuw-Zeeland, lig
gen tussen genoemde oceanen in.
Men heeft nu op de kaart Antarctica met de
Zuidpoolzee er omheen in zes regelmatige
vakken of sectoren verdeeld, welke stukken
genummerd zijn en namen dragen. Sector I
behoort tot de Stille Oceaan ten Westen van
de zuidpunt van Zuid-Amerika. Daar wordt
geen walvisvangst uitgeoefend. Sector II be
hoort tot de Atlantische Oceaan en heet
Weddellzeegebied, waar wèl walvisvangst is.
Sector III, het Bouvetgebied, zo genoemd
naar het er in liggende Bouveteiland, ligt ten
zuiden van Zuid-Afrika en de Indische
Oceaan. Hier is walvisvangst bedreven o.a.
door de „Willem Barendsz".
Sector IV, het Kerguelengebied, naar de
eilanden van die naam, behorende tot de
Indische Oceaan. Ook daar is walvisvangst.
Sector V, gelegen ten Zuiden van Australië
en Nieuw-Zeeland, het z.g. Rosszeegebied
met eveneens walvis jacht.
Sector VI, behorende tot de Stille Oceaan,
sluit aan bij sector I; zonder walvisvangst.
Van de zes sectoren zijn er dus twee zónder
en vier mét walvisvangst. De vangende naties
hebben delen van de sectoren toegewezen ge
kregen van de Internationale Walviscommis-
sie om bun bedrijf uit te oefenen. In de sec
toren II, III en IV wordt het meest gevangen.
In het eerste stuk staat op bl. 25, links, de
reis van 1615-1616 van Jacques Le Maire
vermeld en diens vondst van walvissen, in
groot aantal, rond Kaap Hoorn.
Nu was in 1616 de Noordelijke walvisvangst,
bedreven door Engeland en ons land, reeds
in volle gang. Wij begonnen er mee in 1612,
nadat men hier door de reis van Heemskerck,
Barendsz en de Rijp, 1596 - 1597, gehoord