NIEUWS
30
Jackass pinquins op het Dasseneiland bij Kaapstad4 December 1946. Ten dele in zee, ten dele
op het strand.
(Foto Jan P. Strijbos)
of flenzen. Hoe sneller alle handelingen ge
beuren, hoe beter, want na de dood treedt er
ontleding op, waardoor de kwaliteit van de
traan snel minder wordt.
De bewerking
Op het flensdek wordt door de samenwerking
van veel en goed geoefend personeel in on
geveer één uur een vinvis geheel verwerkt tot
traan en andere producten. Ook uit de grote
beenderen wordt nog traan gewonnen door
ze met stoomzagen in kleinere brokken te
zagen, die daarna worden uitgekookt.
De aanvoer door de jagersschepen moet zo
ongeveer gelijke tred houden met de verwer
king van de dieren. Met ploegen wordt dag
en nacht doorgewerkt.
Dit zijn zo de hoofdzaken van het vang- en
verwerkingsbedrijf. In een groot aantal boeken
is een en ander herhaaldelijk besproken en
dikwijls ook uitstekend afgebeeld met foto's.
Duitse walvisvaart, opkomst en verval
Toen in begin 1933 A. Hitier (1889- 1945)
de macht in Duitsland kreeg, werd H. Göring
opgedragen een vierjarenplan uit te werken
tot opheffing van volk en staat. Daaronder
viel ook de deelname van Duitsland aan de
walvisvaart. In 1935 werden daar twee maat
schappijen voor de vangst opgericht, in 1937
weer twee en in 1938 nog een. In 1936-'37
werden twee moederschepen gebouwd „Wal
ter Rau" en „Unitas'', terwijl het vrachtschip
„W iirttemberg" in negen maanden veranderd
werd in het moederschip „Jan Wellem".
Verder werden nog een paar schepen gechar
terd, zodat Duitsland in enkele jaren weer
aan de vangst kon deelnemen.
Afbeeldingen van deze schepen gaf N. Peters,
1938.
Kapitein Kircheiss had reeds jaren lang in
Duitsland gepleit voor deelname aan de
vangst en er op gewezen, dat b.v. in 1930 voor
meer dan 90 mill. R.M. aan walvistraan werd
ingevoerd.
Inderdaad hebben genoemde schepen een
paar jaar met succes in het Zuiden gewerkt
en zijn er enige boeken over gepubliceerd in
1938 en 1939. Maar weldra maakte de tweede