Ook in de 20e eeuw is in ons land een paar
maal getracht tot daden te komen, zo in 1929,
toen in Rotterdam de directie van de Steen
kolen-Handelsvereniging er aandacht aan
schonk. Door onvoldoende financiële mede
werking is er van de plannen niets gekomen.
In de dertiger jaren heeft de heer Aug. Hen-
kes te Rotterdam in de pers belangstelling
trachten te wekken voor deelname van onze
zijde. Hij kon met oordeel en inzicht er over
schrijven, aangezien hij 11 jaar lang, 1906-
1917, vanuit Punta-Arenas, Chili, aan de
vangst had deelgenomen. Ook deze poging
leverde niets op, er was geen belangstelling
voor zijn plannen.
31
NIEUWS
wereldoorlog een einde aan de Zuidpoolrei-
zen. De „Jan Wellem" is vergaan, de „Walter
Rail" werd na de oorlog aan Noorwegen toe
gewezen en de „Unitas" aan Engeland, zodat
er in 1945 geen Duitse walvisvangst meer be
stond. Intussen is bekend, dat nu (1955) de
Duitsers al weer enige jaren meedoen onder
Panameese vlag!
Van drie reizen van de „Jan Wellem", 1936-
'37, 1937-'38 en 1938-'39, is een groot en kost
baar plaatwerk met tekst uitgegeven, 1939,
door de Erste Deutsche Walfang Gesellschaft
te Hamburg. De inrichting van de schepen,
de jacht en de verwerking van de gevangen
dieren is daarin voorgesteld door talloze
foto's, waaronder enige in kleurendruk. Dit is
bet fraaiste plaatwerk, dat ooit van de walvis
vaart en -vangst werd gemaakt.
Belangrijk is ook het meer wetenschappelijke
boek „Der neue Deutsche Walfang" van Dr.
N. Peters, 1938, met vele foto's en tal van
tabellen van vangsten, traanproducten, soor
ten walvissen enz.
Kleinere werken zijn nog „Auf Walfang in
der Antarktis" van H. Spengemann, 1939;
„Deutscher Walfang in der Antarktis" van
O. Hugo, 1939; „Walfang und Ausbeutung
für die Deutsche Volksernahrung und Volks-
wirtschaft" van W. Ludorff, 1938.
De laatstgenoemde drie werken hadden het
doel het Duitse volk te interesseren voor de
walvisvaart.
Herstel Nederlandse Walvisvaart
In de 19e eeuw zijn er meerdere pogingen ge
daan de Nederlandse walvisvaart weer op te
heffen, maar te vergeefs. De moeite, die C. J.
Bottemanne zich er voor getroostte, zijn in
het eerste stuk behandeld.
Het moge nu wat vreemd klinken, maar een
feit is het, dat de oorlog 1940-'45 ons tot de
walvisvaart heeft gebracht.
Men kent het verhaal, dat de heer A. M. Ver-
sluys, directeur van de Amsterdamsche Droog
dok Maatschappij, in het najaar van 1944
onderdook en op een dag ging vissen in de
Nieuwe Meer, een klein visje ophaalde en
bekeurd werd, omdat het dier ondermaats
was. Bij de bekeuring heeft de heer Versluys
de politie-agent de woorden toegevoegd:
„Man, waar maak je je druk over? Het gaat
toch niet om een walvis?" Een historische
zin, zoals later zou blijken, die bewaard moet
blijven tot in lengte van dagen. De heer
A. Warnderink Vinke heeft bij de tewater
lating van de „Willem Barendsz II" op 20
November 1954 nog eens aan deze woorden
herinnerd.
Het woord „walvis" bleef in de gedachten
van de lieer Versluys en liet hem niet meer
los. Er bestond geen Nederlandse walvisvaart,
maar die zou er misschien kunnen komen na
de oorlog!
Geheime besprekingen werden in de honger
winter 1944-'45 gevoerd te Amsterdam, ten
kantore van de slager H. C. Bille.
Er werd contact gezocht en gevonden met
enige personen en na de bevrijding, Mei 1945,
werd een comité gevormd om plannen uit te
werken. In dat comité zaten de heren A. M.
Versluys, A. Warnderink Vinke, Ir. A. J. van
Deinse en Ir. W. van der Laan.
Van regeringszijde werd grote medewerking
verleend, de Nederlandse Handel Maatschap
pij en de Twentsche Bank zegden steun toe.
In October 1945 werd te Gothenburg in Zwe
den een 14.000 ton tanker, de „Pan Gothia"
aangekocht, terwijl in November van dat j aar
acht jachtboten werden aangeschaft.
Oprichting nieuwe maatschappij
De 22ste Februari 1946 werd te Amsterdam
de „Nederlandse Maatschappij voor de Wal
visvaart N.V." opgericht.
De „Pan Gothia" werd door de Amsterdam
sche Droogdok Maatschappij binnen acht
maanden tot een modern ingericht walvis-
inoederschip verbouwd, dat de naam „Willem
Barendsz" ontving.
Zo kort na de oorlog waren uit de aard der
zaak de moeilijkheden legio, waarbij kwam,
dat men voor allerlei voor ons nieuwe vraag
stukken kwam te staan. Met grote energie en
volharding is er door velen gewerkt om alles
in gereedheid te brengen en op 27 October
1946 voer het vernieuwde schip vanuit Am
sterdam naar de Zuidelijke walvisgronden.
Voor meer bijzonderheden omtrent het mede
gedeelde verwijs ik naar het boekje „De
Willem Barendsz vaart ter walvisvangst'' van
J. D. Rempt, 1946. De dagbladen en geïllu
streerde bladen in ons land hebben natuurlijk