NIEUWS
2
De Ondernemingsraad Afwezig was B. W. F. Marcus)
voor de oorzaken aan te wijzen, docli dikwijls
waren deze gelegen in het ontbreken van
wederzijds vertrouwen en het gemis aan
waardering voor elkanders werk.
Vele bijeenkomsten hebben, zowel met de
besturen als met de gehele kern plaats gehad,
waarbij allerlei onderwerpen ter sprake zijn
gekomen. Ook daarbij is toch wel gebleken,
dat er, zowel wat de keuze van onderwerpen
als de wijze, waarop de besprekingen plaats
vonden, van een groeiende samenwerking kan
worden gesproken.
Deze kernen, die een belangrijke schakel wa
ren tussen directie en personeel en veel kon
den bijdragen tot het scheppen van goede
verhoudingen in het bedrijf, gaan nu plaats
maken voor het nieuwe instituut, de Onder
nemingsraad. Voor ons bedrijf bestaat die
Ondernemingsraad uit 25 vertegenwoordigers
van het personeel met als voorzitter één der
directieleden. Al direct blijkt hoe moeilijk
het zal zijn door de grootte van het bedrijf
die taak van de kernen en wel speciaal op
het gebied van de voorlichting volledig over
te nemen.
Immers die kernen bestonden gezamenlijk uit
77 man (62 arbeiders en 15 beambten) en
waren zo samengesteld, dat hierin uit alle
afdelingen van het bedrijf één of meer ver
tegenwoordigers zitting hadden.
Om nu die taak van de Ondernemingsraad
te verlichten, hebben we gemeend de kern
in de vorm van afdelings- resp. groepscom-
missies te laten voortbestaan.
In deze commissies zullen, naast de gekozen
vertegenwoordigers van het personeel, gede
legeerden van de directie zitting hebben, zo
dat de gehele afdeling of groep van afdelin
gen vertegenwoordigd is. Zij zullen de moge
lijkheden moeten scheppen door overleg tus
sen de personeelsgroepen in de afdelingen
de lopende zaken af te handelen.
Immers één van de grote taken van de On
dernemingsraad is alle groepen er bij te be
trekken en te laten medespelen.
o
Wat de Ondernemingsraden betreft, diene
dat deze worden ingesteld op grond van de
Wet op de Ondernemingsraden, welke met
ingang van 7 juni 1950 in werking is ge
treden.
De belangrijkste bepaling van de Wet is ver
vat in art. 2, sub 1) hetwelk bepaalt, dat
„het hoofd of de bestuurder van een on
derneming, waarin 25 of meer arbeiders
werkzaam zijn, die de leeftijd van 21 jaar
hebben bereikt en gedurende tenminste
een jaar onafgebroken in de onderneming
werkzaam zijn geweest, verplicht is een
ondernemingsraad in te stellen".
In par. 7 van de Wet worden de zgn. Bedrijfs-
commissies besproken. Deze commissies zijn
bedrijfstaksgewijze paritaire organen van ver
tegenwoordigers van werkgevers- en werkne
mers-organisaties, die door de Sociaal Econo
mische Raad worden ingesteld voor - zoals
de Wet dit uitdrukt - „Groepen van onder
nemingen ter behandeling van aangelegenhe
den betreffende de Ondernemingsraden". Dit
zijn geheel nieuwe organen, die toezicht op