DIPLOMA-UITREIKING 1956 BEDRIJFSSCHOOL
31
(j||) NIEUWS
Tradities zijn vaste vormen, die gegroeid zijn.
Een leven zonder tradities is als een kapstok
zonder haken. Toch zien we om ons heen
tradities verdwijnen en ook nieuwe ontstaan.
Dat is goed, want waar de zaken levendig ge
houden worden is ook beweging, vernieu
wing, verandering. Het is alleen zo vaak
moeilijk om daarbij goed te blijven zien
waar het 0111 gaat.
Een paar maal per jaar gaat het in ons be
drijf om de jongens, die - aan de Bedrijfs-
school opgeleid - slaagden voor het Bemetel-
examen. Een vreugdevolle zaak, zowel voor
de jongens als voor ons bedrijf als geheel.
Het waren er zesenveertig, die in 1956 voor
verschillende vakken examen deden, slaag
den en recht hadden op het officiële diploma,
dat deze keer op een andere manier dan in
voorgaande jaren uitgereikt werd.
De geslaagden maakten in de maand septem
ber een autobustrip. En op 19 december zaten
ze omgeven door ouders en belangstellenden
in de grote cantine van Dokkantoor Oost,
waar de heer Van der Jagt, na alle aanwezi
gen welkom geheten te hebben, zich tot „zijn
ouwe jongens" richtte en herinneringen op
haalde aan hun „spijkerbroekies" en andere
uitingen van het ,,jochie"-zijn.
„Zo, jochies en nu staat daar het examen
werk, waar iedere vakman naar mag kijken.
Examenwerk van hoog peil, dat voldoet aan
de voorgeschreven eisen en dat gemaakt werd
onder toezicht van de Bemetel. Maar be
denkt, jongens, dat het gemaakt werd in
de vertrouwde schoolomgeving, die wegvalt,
zodra je in de werkplaats staat. Weet, dat
het diploma geen brevet is van je uiteinde
lijke vakmanschap. Er moet nog veel bij
komen".
Dit was een aansporing voor de jongens, die
aansloot bij het uit het hart komende ver
zoek: „Chefs en bazen uit de werkplaatsen
helpt en steunt de jongens. Ze zijn het waard.
Wij moesten leren, zij moeten het ook".
Met een oproep tot de jongens om te trachten
„in een wereld, waarin de menselijke verhou
dingen zoek zijn" een prettige omgang tussen
de mensen te bevorderen, vervolgde de heer
Van der Jagt: „Van je maat moet je nog veel
leren en je moet beseffen, dat een ander (ook
je baas) wel eens een rotbui heeft. Een goede
verhouding heb je vooral ook nodig met je
ouders. Dank je ouders voor het feit, dat zij
mogelijk maakten dat jij het diploma kon
behalen".
Na deze opening sprak de heer Ir. B. Wilton.
Deze onderstreepte, dat het een voorrecht
is om door een goede opleding praktisch
in het bedrijf te groeien. Inderdaad zijn
de resultaten van de examenstukken bij
zonder mooi dit jaar. Maar na elke opleiding
is bet altijd zo, dat bij de eerste opdrachten
in de praktijk de vraag opkomt: „Heb ik
daar zoveel voor moeten leren?" En dan gaat
het er juist in die begintijd om of je teleur
stellingen kunt overwinnen. Deze tijd houdt
in dat opzicht gevaren in: door de grote
vraag naar arbeidskrachten ontstaat de nei
ging om gemakkelijk „wat door de vingers te
zien" en dat betekent vaak ook dat het ver
antwoordelijkheidsgevoel minder geoefend
wordt. In het leven worden wij getraind aan
de weerstanden en het is niet goed om die
weerstanden te gemakkelijk te ontlopen.
Het is in deze tijd niet zo moeilijk meer om
zonder meer machines en schepen te bouwen,
maar wel om produkten te maken van uit
stekende kwaliteit, die met de tijd zijn mee
gegaan. Belangrijker dan „als enkeling te
pezen of je eigen leven er van afhangt" is
het om als ploeg met een gevoel van saam
horigheid goede resultaten tot stand te bren
gen. Het is daarbij opmerkelijk, dat mensen
blijkbaar vooral onder slechte omstandighe
den tot dat gevoel van saamhorigheid komen.
Wij zagen het gedurende de bezetting van ons
land, terwijl na die bezetting weer veel van
het saamhorigheidsgevoel wegviel. We kun
nen weten, dat het bedrijf, dat er in slaagt
een goed ploegverband op te bouwen, goede
levensvatbaarheid heeft. Juist het grote be
drijf moet kans zien een teamverband te vor
men. Jullie leerden wat het was om in de
school als team opgenomen te zijn. Helpt
dan in het bedrijf bevorderen wat je in de
school op dat gebied leerde. Voor jezelf om
er met plezier te kunnen werken en ook voor
het bedrijf als geheel. We dragen in ons be
drijf met elkander een grote verantwoorde
lijkheid, die verder gaat dan ons bedrijf al
leen en het is de taak van de jongeren die
verantwoordelijkheid van de ouderen over te
nemen".
De heer Wilton stipte nog aan, dat ons bedrijf
en de mensen die er werken niet gediend zijn
met advertenties en aanbiedingen voor ar
beidskrachten, waarin de voorwaarden mooier
schijnen dan ze zijn. „Jongeren zijn critisch
en dat is goed, maar laten zij bedenken, dat
het bedrijfsbelang het belang is van allen die
er werken en dat het er om gaat samen ons
bedrijf verder te bouwen. Daar moet je nu