VJ» NIEUWS 4 die tegen één der hutwanden zit. Naast de deur zit nog een electrische wandfan. Tegen de wand aan de gangzijde bevindt zich een diepe hang-legkast met ingebouwde ver lichting. Als de kastdeur open gaat, brandt er boven in de kast een lampje. In de badkamer zit een douche, een wastafel, een watercloset, een electrische handdoekdro- ger en een metalen toiletkastje. De vloer in de badkamer is betegeld met kleine, mozaïek tegeltjes van 2x2 cm in verschillende tinten groen. De vloer van de hut is belegd met gro te, schuingeblokte rubbertegels, groen ge aderd met aan de kanten zwarte, rubber hol- plinten, die onder tegen een vooruitspringend wandlijstje eindigen. De hutwanden zijn be plakt met een grove soort vynide. De in deze hut gebruikte boutsoort is met matte, blanke meubel lak bespoten, wat een rustig effect geeft. Het lichtcrême getamponeerde plafond is met essenhouten latjes afgewerkt. Al bet metaalwerk is mat geanodiseerd aluminium. In deze rustige omgeving gaan mijn gedach ten onwillekeurig terug naar het begin van het ontstaan van dit schip, nu zo'n VA jaar geleden, toen de directie van W.F. aan onze chef, de beer de Haan, opdracht gaf een schetsplan te maken voor een schip, speciaal ingericht voor cruises, dat zijn vakantie reizen voor passagiers met een royale beurs, die b.v. vanuit New York een 17-dagen trip langs verschillende havens van de oostkust van Amerika maken, om ten slotte weer in New York terug te keren. Uit dit begin is na veel overleg ten slotte een opdracht van de Holland Amerika Lijn aan W.F. gegroeid voor de bouw van een passa giersschip voor de Atlantic vaart en voor cruises. Nadat op de tekenkamer veel voorbereidend werk was verzet, het maken van de verschil lende plannen, die de diverse bij de bouw van dit schip betrokken officiële instanties moeten passeren en het benodigde staalmate- riaal besteld was, kon zo ongeveer medio 1954 een begin gemaakt worden met het tekenen van de eerste werktekeningen voor de con structie van de stalen romp. Nadat ook deze tekeningen de diverse toe zichthoudende instanties gepasseerd zijn, gaat begin 1955 de eerste werktekening de werk plaats in, waar het materiaal, staalplaat en profielen afgetekend en bewerkt worden; op de lasvloeren tot secties samengebouwd gaat dit later naar het bouwdok, waar op 18 juni 1955 onopvallend de kiel gelegd wordt van het circa 24.000 bruto register ton metende passagiersschip, bouwnummer 753. 16 december 1956. Het begon zo goed vanmorgen. Na een goede nachtrust en een stevig ontbijt hebben de heer de Haan en ik elkaar op de brug ont moet, waar we hoorden, dat de machines al enkele uren op vrijwel volle toeren draaiden, waarbij het schip tegen de nog steeds straffe wind in een prachtige snelheid van tegen de 22 knoop liep. We zijn toen aan onze voorgenomen rondgang ter controle van eventuele trillingen begon nen; kropen in de machinekamer tussen de machines door, liepen langs de twee schroef assen, die zo'n 120 omwentelingen per minuut maakten naar het achterste deel der schroef astunnels, stegen enige dekken en zagen de stuurmachine haar rustig werk doen, gingen verder naar boven en constateerden, dat op het brugdek de expansievoegen zichtbaar be wogen. Gingen naar beneden om onze jassen te halen en keken of de overstekende prome nadedekken niet trilden. Ontmoetten later de heren Knop en van Veen, die ons meetroon den naar de hut Chef Telegrafist, welke - naar het zeggen - hevig vibreerde. Tot onze verwondering trilde er niets in de hut. Ik werd naar de Brug gestuurd om te informeren of we soms minder slagen maak ten. Op de Brug vertelde de stuurman me, dat er net bericht uit de machinekamer ge komen was, dat de machines ter controle ge stopt werden, waarop we maar naar de ve randa gingen om een kop koffie te drinken. Daar merkten we al spoedig aan de in een hoekje samen confererende directeuren, dat er iets haperde; een vermoeden, dat wat later bevestigd werd met de mededeling, dat we er maar op rekenen moesten om de bedden nog een nacht te beslapen. Er waren moeilijkheden met de tandwielen van de beide hoofdmachines, waardoor we slechts langzaam konden draaien en sleep boothulp aan moesten vragen om de Water weg binnen te kunnen lopen. Of het nu kwam door deze pechmededeling of doordat het nu vrijwel stilliggende schip wat meer rolde weet ik niet, maar mijn maag werd opstandig. Ik probeerde het weeë gevoel kwijt te raken door wat in mijn hut te gaan zitten, maar moest toch in de voormiddag mijn tol aan de zeeziekte betalen, waarna ik opgeknapt dacht te zijn. Toch bekwam de middagthee - de lunch had ik laten verlopen - me niet en moest ik mij weer terugtrekken. Op kooi liggend gaat het echter best en heb je geen last. Om 7 uur probeerde ik daarom nog maar eens in de Messroom wat te eten, maar na een paar hap-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1957 | | pagina 6