(fö) NIEUWS
11
I
De heer Ir. D. T.
dat u dus alweer enige tijd onze gast bent
en wij gezamenlijk hebben kunnen zien, hoe
de „Musilloyd" tewater gleed, van harte
welkom te heten, mede namens mijn collega's.
Wij hebben verschillende bouwmethoden
op onze werf, het bouwen op de helling en
in het bouwdok.
Voor het bouwdok moet men soms bij de
indienststelling van een schip, zoals u van
de week hebt kunnen zien en horen, bij
zondere maatregelen nemen.
Wat de helling betreft, is het toch altijd
een plezier wanneer de stapelloop, zoals
ook hedenmiddag, vlot verloopt en het
schip gedoopt aan de afbouwkade kan
worden gemeerd.
Mejuffrouw Ruys, voor u, als telg uit een
groot redersgeslacht, behoef ik er geen
doekjes om te winden hoe en waarom wij
de taak van een doopster zo appreciëren.
Ik mag zeggen, wij weten dit en daarom
vertrouwen wij ook, dat u met veel genoe
gen een kleine herinnering aan de doop
van de „Musilloyd", door u verricht, van
onze directie zult willen aanvaarden."
Daarna memoreerde Ir. Woltjer nog de bij
zondere gebeurtenissen in de reeds hierboven
Ruys aan het ivoord
genoemde week: aflevering van „Statendam"
en „Kosicia" en nu de stapelloop van de
„Musilloyd".
Over de reeds meer dan honderd jaar oude
relatie tussen Wilton en Ruys vertelde spre
ker enige bijzonderheden en gaf een opsom
ming van de achtereenvolgens voor de Kon.
Rotterdamsche Lloyd gebouwde schepen bij
Wilton en Fijenoord.
„Met opzet zijn wij enkele jaren geleden
zeer zuinig geweest met het aanvaarden van
nieuwe contracten, hetgeen heeft mogen
leiden tot twee contracten voor de Kon.
Rotterdamsche Lloyd nl. de 754, „Musi
lloyd" en de 757, „Mississippilloyd", waar
van wij juist de kiel hebben gelegd."
Ook mejuffrouw Ruys sprak enige woorden,
waarin zij mededeelde, dat zij nog nooit een
schip doopte en nimmer op deze wijze een
speech hield.
(Wij mogen op deze plaats wel verklappen,
dat beide handelingen bijzonder vlot ten
charmant zijn verricht).
Ook zij vestigde de aandacht op de uit 1854
daterende relatie tussen Ruys en Wilton.
De heer Ir. D. Th. Ruys sprak voor de Kon.
Rotterdamsche Lloyd.