TIJSJE en MARIJKE Maps Valk. NIEUWS 18 (lan maar eens." Ze neemt Tietske bij zijn oor en brengt hem tot bij de spiegel. „Kijk maar eens, Tietske. Je zal een gek oud mannetje zien." Tietske kijkt. Zijn ogen worden groter en groter. In de spiegel ziet hij zijn eigen gezicht en ook zijn bril. Hij beeft hem zo gezet, dat de glazen op zijn voorhoofd komen. „Ga maar gauw een wandeling maken," zegt Angelientje. „Dan kan ik ondertussen de boel opruimen." Tijsje zou een zusje krijgen. En toen dat zusje er einde lijk was, gebeurden er veel vreemde dingen. Tijsje bleef met vader alleen thuis. Moeder lag in het zie kenhuis. In het wiegje naast haar bed sliep het zusje. Tijsje mocht maar heel even bij moeder op bezoek ko men. Het zusje was ver schrikkelijk klein. Die lag haast helemaal onder de de kens. Daar merkte je niets van. Thuis en in het zieken huis kwamen brieven en bloemen. En vader en Tijsje verstuurden zelf een hele stapel kaartjes. Witte kaartjes met een rose strikje. Op het kaartje stond de naam van het zusje: „Marijke". Aan wel duizend men sen, dacht Tijsje, stuurden zij zo'n kaartje. En iedereen zei tegen Tijsje: „Jij hebt een zusje, hè? Hoe vind je dat?" Nu Tijsje vond er niets aan in het begin. Het kindje sliep de hele dag. Ze deed niets anders dan drinken en slapen. Niet lachen, niet pra ten, niet spelen. En Tijsje moest alles zacht doen. Steeds zei moeder: „Kalm Tijs, Marijke slaapt," ook al lag Marijke in het kleine voor kamertje en speelde hij achter in de tuin. Maar ineens, na een poosje, ontdekte Tijsje, dat Marijke leuk was geworden. Je kon ple zier met haar hebben. Ze trappelde de dekens weg, als Tijs ze over haar beentjes legde. Ze kraaide als ze in haar bed ging. Ze gierde van pret als moeder haar hoog boven het hoofd tilde. En ze maakte malle geluiden tegen Tijs, net alsof ze hem een gek verhaal vertelde. Tijsje merkte verder nog twee bijzondere dingen aan Marijke. Het ene was, dat ze naar haar eigen handje keek. Ze hield dat voor haar gezicht, zwaaide ermee, bewoog haar vingers één voor één, kneep het handje tot een vuist, spreidde het ineens open en speelde zo de hele tijd, dat ze niet sliep. Het tweede was, dat Marijke alles wat schit terde prachtig vond. Ze hijgde van bewonde ring, als ze moeders trouwring zag, als het licht in vaders brilleglazen flikkerde, als de lamp aanging, of 's morgens, als de ruiten blonken in de zon. „Ze hoeft nog niets anders," zei moeder. „Ze heeft genoeg aan haar handjes en aan ge schitter in haar buurt." En dat schoot Tijsje te binnen, toen hij eens naar Marijke in haar wieg stond te kijken. Hij vond haar zo'n lief zusje en hij wilde haar een plezier doen. Hoe deed die Tijsje dat? Hij haalde uit moeders bureau de lijmpot en een flesje met goudpoeder, waarmee moeder altijd de denneappels voor de Kerstboom ver guldde. Hij trok een stoel bij de wieg, smeer de Marijke's handje vol met lijm, en strooide er het goudpoeder overheen. En toen moeder naar Marijke kwam kijken, lag die kraaiend met twee vergulde handjes te zwaaien. „Marijke is er heel blij mee," zei Tijsje. Maar moeder moest Marijke helemaal schoon maken. En ze vond Tijsje maar een dwaze jongen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1957 | | pagina 20