De geschiedenis van een olifant met DOOK HANNA WESSELS (jJJ) NIEUWS 16 Op een morgen was ik net bezig de geraniums in de vensterbank water te ge ven, toen ik een groot lawaai op de weg hoorde. Nu gebeurt 't wel meer, dat er lawaai op de weg is, want ik woon nu een maal aan een weg, waar ontzaglijk veel auto's, mo torfietsen, bromfietsen en gewone fietsen langs ra zen. Dat begint 's morgens vroeg al om half acht en het eindigt eigenlijk pas diep in de nacht, als alle lieve kinderen allang sla pen, omdat Klaas Vaak hun heel fijn zand in de ogen heeft gestrooid. Maar dit was wel een heel wonderlijk rumoer. Ik hoorde kinderen gillen en schreeuwen, honden blaffen, katten miau wen en daartussen door hoorde ik heel zware stappen op de stenen van de straat. De auto's gingen langzamer rijden, ik zag mensen uit de autoraampjes hangen en lachen. Gauw liet ik alles in de steek en liep naar 't tuinhek, want door de heg van mijn buren kan ik niet heenkijken. En jawel, daar had je 't! Een grote dikke olifant liep met zware stappen over de weg. Zijn slurf zwaaide hij heen en weer, zijn oren klapperden en af en toe liet hij een luid getrompet horen. Achter hem aan holden en joelden een heleboel kinderen met schooltassen in de hand. Sommigen liepen zo maar onder de poten van de olifant door. Een paar honden liepen ook mee en soms pro beerde er een in de poten van de olifant te bijten; meestal kreeg hij dan een flinke pets van de slurf en liep hij jankend weg. Nu is een olifant op straat natuurlijk wel iets bijzonders. Ik ben er nog nooit zomaar een tegengekomen, behalve als er eens een cir cus kwam, maar dan liep zo'n olifant netjes in de rij met een heleboel andere dieren. Maar deze olifant was wel buitengewoon. Hij had een kort staartje en aan dat staartje was een grote zak gebonden enin die zak was een gaatje. Uit dat gaatje vielen bij iedere schommelstap van de olifant een rits lekkere suikerpepermuntjes; je weet wel van die witte en rose, die de apotheker altijd in een zakje doet, als je een drankje voor moeder komt afhalen. Nu begreep ik, waarom die kinderen zo'n drukte maakten. Ze wilden natuurlijk alle maal tegelijk wat pepermuntjes snoepen en ze lagen allemaal op de loer, wie er de meeste kon wegpakken. De olifant was blijkbaar een goeie lobbes. Hij trok zich nergens wat van aan en liep rustig door. Ineens stond hij stil. Ik hoorde een reusachtig gekraak. Twee on deugende jongens hadden met hun zakmes het gat in de zak verder opengescheurd en een brede stroom rose en witte pepermuntjes rolde op de weg. De kinderen duwden en trokken elkaar, 0111 er 'teerste bij te zijn. In minder dan geen tijd had ieder zijn handen en zakken vol. Alle ge zichtjes glommen van plezier en kleefden van de gesmolten suiker. De olifant draaide zich plotseling om, pikte eerst de ene jongen, die 't gat groter had ge maakt op, toen de andere en zette ze beiden op zijn rug. De jongens begonnen ontzettend te brullen, want ze waren doodsbenauwd. De éne hield zich vast aan de staart, de an dere aan de flaporen. De olifant zette er flink de pas in en in minder dan geen tijd was hij verdwenen met de twee ondeugende jongens op zijn rug. Ik was erg nieuwsgierig, wat er met die twee jongens zou gebeuren en dus vroeg ik aan vriendelijke mensen in een auto, of zij niet achter de olifant wilden aanrijden 0111 te zien, waar hij heen ging. Gelukkig von den zij 't goed en met een reuze vaart stoven

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1957 | | pagina 18