ROZE KNOP EN DE JAMPOT 15 Vji) NIEUWS door Maps Valk Wij hadden in de kinderkamer nieuw zeil ge kregen. Blauw zeil. Het was heel mooi en wij bedachten meteen, dat we er „zee" op konden spelen. De grote mat in het midden was land en de deurmatjes waren eilanden. De jongens wilden schipbreuk spelen en we zouden dan aan land moeten zwemmen. De meisjes wil den liever gewoon „zee en strand" spelen en over het water in een leuk bootje met mooi weer bij elkaar op bezoek komen. Michiel zei„Ik trek de matten weg en dan is al het land ondergelopen, dan is er geen land meer en dan varen we voor altijd rond." En toen moest moeder de man van het zeil betalen. Wij gingen weg, maar Michiel bleef erbij staan. Hij zag, dat moeder verschrikkelijk veel moest betalen. Het hield niet op. Ze kreeg wel wat terug, maar ze had haast niets meer over toen het zeil betaald was. En voor we naar school gingen, vroegen we haar allemaal nog een dubbeltje voor een schoolfeest waar ieder kind wat aan moest bijdragen, als het kon. Moeder zuchtte: „Ik word straatarm. Eerst dat dure zeil en nu jullie weer." Alleen Michiel vroeg niets. Die was ineens weg. Zonder te groeten en zonder dubbeltje. We zagen hem pas weer op school. In de rij bij de juffrouw, die het geld inzamelde. Hij had een lege, schoongemaakte jampot in zijn hand en toen hij aan de beurt kwam gaf hij de jampot aan de juffrouw. „Waarvoor is dat, Michiel?" lachte juf. „Voor geld," zei Michiel en duwde haar de jampot toe. De juffrouw begreep het niet. Wij, in de rij, ook niet. „Daar krijgt u een dubbeltje voor," zei Michiel. „Bij de kruidenier." Juf begreep er nog niets van. Ze stond daar met de jampot in haar hand en keek naar Michiel. En wij keken ook naar hem. Toen legde Michiel uit: „Mijn moeder is arm. Ze heeft vandaag het nieuwe zeil betaald en ze had haast geen geld meer over. Daarom wilde ik niet om een dubbeltje vragen. En daarom heb ik een lege jampot genomen uit de keuken. Daar krijgt u ook een dubbeltje voor. Statiegeld heet dat." Juf heeft heel hard gelachen en wij hebben het na schooltijd aan moeder verteld en die lachte er ook zo om en ze zei: „Hel is me er één, die Rozeknop van ons. Maar het was wel lief van hem."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1957 | | pagina 17