NIEUWS 4 Voorts is er een maximum vastgesteld, waar boven de bijslag niet kan stijgen. De bijslag bedraagt ten hoogste 4,per week in alle gemeenteklassen. Wie 200,of meer per week verdient, krijgt een bijslag van 4, ongeacht de verhoging van zijn huur. Tegen deze afgrenzing naar boven van de compen satie bestaat bij velen en met name bij de werkgeversorganisaties, bezwaar omdat hier mede een onbillijkheid wordt begaan tegen over het hogere personeel. Enkele groepen werknemers worden van de bijslag uitgesloten omdat wordt aangenomen, dat zij in het algemeen niet door de huurver hoging worden getroffen. Het betreft hier: a. hen, die jonger zijn dan 23 jaar (tenzij zij gehuwd of kostwinner zijn) b. werkende gehuwde vrouwen (tenzij zij kostwinner zijn) Door deze maatregelen krijgt praktisch elke werknemer, die huurder is van een woning, en niet meer verdient dan 200,per week, een compensatie, die ten minste gelijk is aan de huurverhoging plus de loonbelasting en de sociale lasten welke op de bijslag drukken. Velen krijgen soms aanzienlijk meer. Een aantal werknemers, b.v. sommige ongehuw- den van 23 jaar en ouder, die bij hun ouders inwonen, bewoners van eigen huizen en huur ders van veel naoorlogse woningen, krijgen geen huurverhoging, maar wel een bijslag. Voor hen, die meer dan 200,per week verdienen, zal in vele gevallen de bijslag klei ner zijn dan de huurverhoging. Aanvullende opmerkingen. Bij de huurverhoging van 1955 is onder meer bepaald, dat in gevallen waarin de verhuur der het onderhoud van een woning duidelijk verwaarloost, de huurder stappen kan onder nemen bij Burgemeester en Wethouders van zijn gemeente om de huurverhoging voor zijn geval ongedaan te maken. Dit geldt ook voor de laatste huurverhoging. Zulke pogingen hebben uiteraard pas zin in gevallen van dui delijke verwaarlozing. In het bovenstaande is een algemeen beeld gegeven, dat voor het overgrote deel van de huurders van oude woningen zonder meer gel dig is. Toch zijn er nog wel een aantal ge vallen, waarin speciale bepalingen van toe passing zijn. De omvang van een artikel als dit laat echter niet toe op zulke gevallen in te gaan. AFSCHEID VAN DE HEER G. v. d. POEL Na de officiële ontvangst in de Directie kamer werd op 31 juli in de kantine van het Hoofdkantoor de gelegenheid gegeven om af scheid te nemen van de heer G. v. d. Poel, die wegens het bereiken van de pensioenge rechtigde leeftijd zijn functie als bedrijfs leider Scheepsbouw-Aanbouw neerlegde. Van deze gelegenheid hebben velen gebruik gemaakt om de zeer bekende de hand te drukken. Vooraf sprak de chef van de Nieuwbouw, de heer J. P. Akkerman de vertrekkende harte lijk toe. „Hoewel u geen man bent, die op uiterlijk vertoon is gesteld, maak ik toch van deze ge legenheid gaarne gebruik om u iets te zeggen. Ik wil niet meedoen om bij een afscheid als dit een zwaarmoedige stemming te kweken. Na pl.m. 30 jaar dienst kunt u met gepaste trots terugzien op uw loopbaan. U bent door uw eigen werkkracht tot deze verantwoorde lijke positie gekomen en in de 4 jaren, waarin ik met u samenwerkte is het mij opgevallen, dat u een grote mate van nauwgezetheid paarde aan een systematische wijze van werken. Ook viel mij iets op, dat ik hier ter sprake moet brengen. Hoe het u mogelijk is geweest om op conferenties en vergaderingen of bij eenkomsten altijd precies op tijd te verschij nen is mij een raadsel gebleven, want u deed dit zonder horloge. Aan dit euvel wil ik nu een einde maken. Namens Wilton-Fije- noord bied ik u dan ook dit horloge aan en hoop, dat u nog vele jaren in goede gezond heid daarvan gebruik zult maken." In zijn dankwoord voor deze hartelijke woor den en voor de grote belangstelling van de vele aanwezigen dankte de heer van der Poel allen met wie hij had samengewerkt en voor de steun, welke hij daarbij had ondervonden. „Ik heb naar beste weten gewerkt en hoop nu, dat het ook verder u allen goed zal gaan". Daarna sprak de heer J. H. Keller van de Koninklijke Rotterdamsch© Lloyd namens de opzichters van vele maatschappijen. Ook deze spreker wees op het grote vakman schap van de vertrekkende en was dankbaar voor de prettige en correcte wijze waarop bij met hen had samengewerkt. Tenslotte sprak namens het personeel de heer J. W. Weber, secretaris van de Ondernemings raad. „Ondanks het feit dat u geen hogere schoolop leiding hebt genoten, deed u in vakmanschap niet onder voor de meer geschoolde. In wat u van anderen verlangde - en dat was veel- ging u echter zelf altijd voor en kwam iemand bij u om over werkelijk of vermeend onrecht te praten, dan kreeg deze de waarheid van u te horen, hoe deze ook was. Wat u in uw leven hebt gepresteerd is goed geweest en ik hoop, dat u nog lang van uw pensioen mag genieten."

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1957 | | pagina 6