PUZZLES EN RAADSELS
15
(j|!) NIEUWS
Men laat door de rechtersluisdeur kalmpjes-
aan water stromen (in de schutkolk, dat is de
ruimte tussen de sluisdeuren). Het water
tussen de sluisdeuren gaat langzaam stijgen.
Het stijgen gaat verder en verder, totdat
het water tussen de sluisdeuren even hoog
staat als rechts buiten de rechtersluisdeur.
De rechtersluisdeur kan nu opengedraaid
worden en het schip kan zijn reis vervolgen.
Dat doet het dan ook. De volgende keer le
zen we, wat er verder met de „Graveland"
gebeurt.
RAADSELKRU1SWOORD
Als je de titel leest, denk je natuurlijk, dat
dit een vergissing is. En toch is dat niet zo.
Dit is geen kruiswoordraadsel, maar een raad
selkruiswoord. Eigenlijk moest het raadsel
kruiswoordraadsel heten, maar dat zou al te
raadselachtig worden.
Maar, hoor ik je al zeggen, wat is nu eigenlijk
een raadselkruiswoord?
Nu, alles is hetzelfde als bij een gewoon
kruiswoordraadsel, behalve de omschrijvingen.
Het verschil is, dat bij dit raadsel alles even
raadselachtig is, want elke omschrijving is
gegeven in de vorm van een raadseltje. Je
moet dus eigenlijk 36 raadseltjes oplossen, die
samen een ingevuld kruiswoordraadsel vor
men.
En nu maar aan de slag!
Van links naar rechts: 1. de helft van 13
(Rom. cijfers). 4. een landbouwwerktuig en
een maat vormen samen een stekelig dier. 7.
de eerste lettergreep is een rivier in Zwitser
land, de tweede lettergreep is een lidwoord,
op het geheel wonen wij allen. 9. kun je al
leen van jezelf zeggen. 11. is een dier; zet er
koek achter en je krijgt een ander dier (een
vogel). 12. een vogel, die een ouderwetse
meisjesnaam heeft. 13. met een p ervoor is het
een vrucht, met een t is het zwart, met een
b is het een dier. 15. een stukje papier; als
je er twee achter zet is het erg lekker. 16. is
een slim dier; haal je de eerste letter weg, dan
blijft er een ander dier over. 17. beter een
half ei dan een lege -18. als de brug weg
is, wat is er dan? 20. is een lichaamsdeel van
een dier; met een andere kop een rivier in
Nederland. 22. als Moe van armoe wegloopt,
houd je dit over. 23. kun je niet zeggen met
je mond open; het is erg lekker. 25. zangnoot,
waarmee elke regenbui begint. 26. eet je 19
v.b.n.b. mee; je kunt het evenals dat woord
van voren naar achteren lezen en dan blijft
het precies hetzelfde. 28. niet vroeg, in het
omgekeerde krijg je op school les. 29. is een
soort hond; als je de letters door elkaar gooit,
kun je er veel in opbergen.
Van boven naar beneden: 1. is een werelddeel;
zet je er een spin voor dan krijg je een soort
groente. 2. een haring zonder ring. 3. zit aan
een boomhet omgekeerde zit er wel eens in.
4. een plaats in Gelderland; omgekeerd pre
cies hetzelfde. 5. een deftig woord voor U;
omgekeerd een landbouwwerktuig. 6. Leentje
leerde Lotje lopen langs de lange Linde
8. een appel is niet zó lekker; draai het woord
om en je krijgt een insect. 10. ook een insect;
zonder kop is het een wild zwijn. 12. een me
taal ook iemand die iets koopt. 14. een vis,
met 5 v.b.n.b. er achter een graansoort. 15.
jongensnaam, óók van achter naar voren ge
lezen. 18. een rivier in Nederland; het laatste
deel kan er in zwemmen. 19. kun je niet zeg
gen met je mond dicht; het is wel eetbaar.
21. nu kun je het eten, als de eerste letter
een V was, kon je het zingen. 23. lidwoord;
verdubbel de klinker en het wordt erg warm.
24. met worst wordt het metworst. 26. zing
je tweemaal achter tra. 27. hetzelfde als 26
v.b.n.b.; je kunt er ook iets in opbergen.