Handelingsbekwame VROUWEN
5
NIEUWS
1 januari 1957 was een belangrijke dag voor iedere getrouwde vrouw in Nederland. Op die
datum trad nl. de wet tot opheffing van de handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw in
werking.
Wat wil dat zeggen? Dat nu ook de getrouwde vrouw dezelfde rechten heeft als een man en als
een ongehuwde vrouw.
Had ze die dan niet? Nee. Tot nu toe was haar positie volgens ons Burgerlijk Wetboek te ver
gelijken met die van een minderjarige of een onder curatele gestelde. Zij kon niets kopen,
niets verkopen, geen bank- of girorekening hebben, kortom geen enkele overeenkomst sluiten
zonder de machtiging van haar echtgenoot. Voor het sluiten van overeenkomsten ten be
hoeve van de huishouding (het kopen van een pond suiker en een half pond gehakt is óók
het sluiten van een overeenkomst) werd ze geacht altijd de toestemming van de echtgenoot
te hebben.
Dat ging goed tot de man misschien vond dat zijn vrouw teveel uitgaf en dan verscheen de
advertentie„gelieve geen geld of goederen af te geven aan aangezien door mij niets zal
worden betaald en dan kon de vrouw ook deze dagelijkse zaken niet meer op haar eigen houtje
afwikkelen. Dat is nu geheel veranderd. Behoudens enige kleine uitzonderingen stelt de wet
man en vrouw volkomen gelijk.
In het vervolg moet ieder der echtgenoten (indien ze beiden inkomsten hebben) een deel van
deze inkomsten beschikbaarstellen voor de gemeenschappelijke huishouding. De ene echtge
noot heeft de toestemming nodig van de andere om handelingen te verrichten waarbij het gaat
om de gemeenschappelijke woning of inboedel; dus nóch de man, nóch de vrouw kan het meu
bilair verkopen of een deel van het huis verhuren zonder toestemming van de ander. Zij heb
ben elkanders toestemming nodig om giften te doen en om borg te zijn. Afbetalingsovereen
komsten voor aanschaffing van huishoudelijke goederen mag men alleen samen aangaan,
lot nu toe stond in de wet: De vrouw is haren man gehoorzaamheid verschuldigd. U begrijpt
wel dat deze bepaling is verdwenen.
In de wet staat nu nog wel: De man is het hoofd van de echtvereniging. Maar deze bepaling
heeft geen enkele betekenis meer nu de vrouw volkomen gelijkgesteld is met de man.
De man is verplicht in het vervolg voldoende gelden aan de vrouw ter beschikking te stellen
ten behoeve van de huishouding. Tot 1 januari was het voor een vrouw, wanneer de man als
enige inkomsten had - en zo is het toch in de meeste gezinnen in Nederland - en deze man zijn
verplichtingen t.o.v. zijn gezin niet nakwam, uitermate moeilijk om het noodzakelijke geld uit
zijn vingers te krijgen. Nu kan de vrouw zich in zohi geval heel gemakkelijk tot de rechter wenden.
Alle overeenkomsten, die de vrouw na 1 januari aangaat, zijn altijd geldig. Als de vrouw dus
nu bijv. een huis of een stuk grond bezit, dan verkoopt zij dat huis geheel alleen of verpacht
zij zelf haar stukje grond. (Vroeger moest deman daaraan te pas komen omdat ze handelings
onbekwaam was).
Maar ook alles wat de vrouw koopt moet nu betaald worden. De man kan nooit meer zeg
gen: deze aankoop heb ik niet goedgekeurd en dus is deze handeling van mijn vrouw niet
geldig.
Nu moeten we bij deze kwesties twee mogelijkheden onderscheiden: nl. het geval dat men ge
trouwd is óf in gemeenschap van goederen óf op huwelijkse voorwaarden.
Wanneer men vóór het huwelijk niets schriftelijk bij een notaris vastlegde, dan trouwde men
in gemeenschap van goederen, d.w.z. dat alles wat man en vrouw hadden aan bezittingen èn aan
schulden, alles wat zij tijdens het huwelijk verkregen en verdienden en alle schulden die zij
tijdens het huwelijk maakten (maar de getrouwde vrouw kon nooit schulden maken zonder toe
stemming van de echtgenoot, omdat ze handelingsonbekwaam was), in één pot ging en
die pot bestuurd werd doorde man alleen. Als de vrouw dus bijv. een erfenis kreeg,
als de vrouw verdiende in baar beroep of bedrijf, dan ging dat in de pot en de man besliste
althans juridisch) over de bestemming van die pot en kon de hele pot opmaken zonder dat
de vrouw daar veel aan doen kon.
Nu is dit anders. Ook nu trouwt men, als men niets afspreekt, in gemeenschap van goederen.
Maar de goederen van die gemeenschap staan onder bestuur (d.w.z. alleen die echtgenoot van
wiens zijde zij in de gemeenschap zijn gevallenmag deze goederen verkopen, verhuren, verpach
ten, enz.). Erft dus bijv. de vrouw een stuk land,dan int zij zelf de pacht en zij bepaalt