Tse-Li en de 'Waterval DOOR C. WILKESHUIS In een Chinees dorpje woonde lang geleden de sandalenmaker Tse-Li. Nu is sandalenma- ken in China een moeilijk werk, want de Chinezen hebben allerlei soorten voeten: grote en kleine, brede en smalle, voeten met lange en voeten met korte tenen, voeten met en zonder likdorens, - en als goed sandalen- maker moet je met al die bizonderlieden re kening houden. En dan ben je er nog niet, want sommige klanten willen sandalen heb ben van gebloemde zijde en andere van een voudig katoen of linnen in effen kleuren: rood of geel, groen of zwart. En de houten zolen moeten natuurlijk bijpassend geschil derd worden en zelfs willen enkele Chinezen er met witte verf een aardig spreukje op geschreven hebben„Loop niet harder dan je kunt" of „Gooi geen oude sandalen weg, vóór je nieuwe hebt." Dat is ook alweer bizonder lastig, want je kent zeker wel Chinese letters: dat lijken net kapotte hekjes en spinneweb- ben en touwtjes, die in de knoop zijn geraakt. Je begrijpt dus, dat Tse-Li het de hele dag druk had. 's Morgens vroeg begon hij al te kloppen en te naaien en pas laat in de avond hield hij ermee op. Dan hingen de fijne plui zen van de zijde en de andere stoffen hem in zijn haren, zijn vingers zaten vol verf en zijn voorschoot had alle kleuren van de regen boog. Als hij eindelijk op zijn rustbank lag en sliep, droomde hij nog van het sandalen- maken. Je kunt dus gerust zeggen, dat Tse-Li dag en nacht aan het werk was. Nu had Tse-Li ook nog een broer, die Tse-Lai heette. Die namen lijken veel op elkaar, maar dat kan ik niet helpen, want ik heb ze hun niet gegeven toen de beide broers nog kleine Chineesjes waren. Tse-Lai werkte helemaal niet. Hij had een viool en daar speelde hij op. Het was natuurlijk een echt Oosterse viool driehoekig met drie snaren en je moest hem bespelen met een strijkstok, die zoveel op een boog lijkt, dat je er pijlen mee zou willen af schieten. Tse-Lai was een knappe violist. Hij kon tonen uit zijn viool halen, die je deden denken aan het ruisen van de regen uit grijze wolken, of aan het dwarrelen van de kerse bloesemblaadjes, wanneer de lentewind door de bomen gaat, hij kon je in zijn muziek vertellen van het schitteren van de sterren en het kabbelen van de beekjes, enfin, Tse-Lai was een kunstenaar. Het liefst zat hij 23 NIEUWS in het allerbovenste kamertje van het huis te spelen, anders raakte hij uit de maat door het kloppen van zijn broer, die almaar spij kers in de sandalen sloeg. Veel Chinezen ble ven naar Tse-Lai luisteren als ze voorbij kwamen en vooral 's avonds, als de sterren en de maan aan de hemel stonden, zag het er op straat soms zwart of liever geel van de toehoorders. Je begrijpt natuurlijk, dat Tse-Lai niet veel geld binnenbracht. Alleen een enkele keer verdiende hij iets, bijvoorbeeld wanneer er bruiloft werd gehouden of wanneer een Chi nese schoolmeester vijfentwintig jaar voor de klas had gestaan, of wanneer een postbode zijn tienduizendste brief bezorgde. Tse-Li, de sandalenmaker, was niet bijzon der over zijn broer te spreken. „Wat ben jij toch een nutteloos mens," mopperde hij. „Iedereen in ons dorp werkt hard: Tsang beslaat de paarden, Tsing maakt valse vlech ten voor Chinezen, die kaal zijn geworden, Tsoeng wast en stoomt vuile overkleren en jurken en ook de vrouwen hebben het altijd druk. Zelfs de oude tuinman I.i-Hsi, die al zo stijf en stram is, wiedt nog het gras tussen de stenen vandaan. En jij doet maar niets dan wat fiedelen en krassen. Je moest je schamen Tse-Lai schaamde zich dan ook wel een tijdje, maar tot werken kwam hij toch niet en dat maakte Tse-Li hoe langer hoe ontevredener. Op het laatst kreeg hij zelfs hooggaande ruzie met zijn broer en wie weet, waar alles

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1957 | | pagina 25