Toen volgden de Romeinse verove
ring en drie vredige eeuwen, ge
durende welke de Romeinse le
gioenen de wacht aan de Rijn be
trokken. Wegen werden aange
legd en in de landbouw kwam
meer systeem. Het Romeinse ver
val leidde tot Germaanse invallen,
zodat de steden rondom het jaar
300 van onze jaartelling, toen het
Christendom vaste voet begon te
krijgen, verplicht waren versterkin
gen aan te leggen. Nadat de Ro
meinen in 406 het land tenslotte
verlaten hadden, was het weerloos
en kwam het onder de invloed
van de Franken van het Rijngebied
uit, tot de verovering door Clovis
in 497, terwijl de invasie van de
Hunnen een ware ramp was.
Onder de Franken werd Metz
vaak de residentie van het ko
ninklijk hof. De grote landeige
naars vormden een machtige aris
tocratie, waartoe Arnoul behoorde,
voorvader van keizer Karei de
Grote, die gaarne in Lotharingen
NIEUWS
en aan de oevers van de Rijn jaag
de. Na zijn dood in 843, werd hij
opgevolgd doorLodewijk deVrome,
wiens rijk onder zijn drie zonen
werd verdeeld: één kreeg Frank
rijk, eén het Duits-Romeinse rijk
en de derde, Lotharius I, heerste
over het tussenliggend gebied van
Rome tot de Noordzee.
Het rijk van zijn opvolger, Lotha
rius II, beperkte zich tot het eigen
lijke Lotharingen, tussen Saöne en
Rijn, met inbegrip van Luxem
burg. Dit duurde echter niet lang,
want na enige successie-oorlogen
werd Lotharingen in 925 onder
worpen aan de Saksische dynastie.
De eerste hertog van Lotharingen
aanvaardde zijn ambt in 959. In
die tijd waren de bisschoppen zeer
machtig, maar in de 12de eeuw
ging hun politieke macht groten
deels over naar de feodale aristo
cratie, terwijl de steden in deze
periode van voorspoed, tot op ze
kere hoogte zelfbestuur bezaten.
Bij het tanen van de keizerlijke
macht ontstond een reeks oorlogen
en plundertochten tussen de va
zallen, de bisschoppen en de ste
den, waardoor economische moei
lijkheden ontstonden. In het be
gin van de 14de eeuw ontstond de
Bourgondisch-Vlaamse staat, tussen
Lotharingen en Frankrijk, maar
Lotharingen bleef trouw aan de te
genpartij, Frankrijk, vooral ten
tijde van hertog René d'An jou
(1431). Het was in die tijd dat de
beroemde Lotharingse heldin Jean
ne d'Arc, haar bekende rol in de
Franse oorlog en politiek speelde.
Toen de Bourgondische landen met
inbegrip van Nederland en België,
onder het gezag van de Habsburg-
se keizers kwamen, werden de
verbindingen over de Lotharingse
wegen allerbelangrijkst en Frank
rijk trachtte invloed uit te oefenen,
daar de hertogen van Lotharingen
vazallen waren, zowel van de ko
ning van Frankrijk als van de Oos
tenrijks-Duitse keizer. De hertogen
trachtten neutraal te blijven, doch
de Fransen veroverden Lotharin
gen in 1552 en 1553-
In die tijd drong het protestantse
geloof in Lotharingen door, on
danks het verzet van de hertogen
en de katholieke Contra-Reformatie
aan het einde van de 16de eeuw.
In 1642 was ongeveer 1/3 van de
bevolking protestant, maar velen
werden vervolgd en moesten op
grote schaal emigreren. Het land
kende een periode van bloei, vooral
voor de landbouw en ook de kunst
bloeide. Maar toen vanaf 1624, de
Franse eerste-minister, kardinaal
Richelieu, tegenover de Habsbur-
gers kwam te staan, werden de
verbindingen door Lotharingen
weer voor Frankrijk van belang.
De hertogen verzetten zich tegen
het gebruik daarvan, doch zij wer
den verdreven. Bij de vrede van
Rijswijk in 1697, werd de jonge
hertog Leopold I, door zijn huwe
lijk een neef van de Franse koning
Lodewijk XIV, hertog, onder het
gezag van genoemde koning.
Niet slechts oorlog en hongers
nood, doch ook de pest, die in
1623 begon en 20 jaar duurde,
hadden Lotharingen inmiddels zo
zeer getroffen, dat meer dan 80
dorpen volledig hadden opgehou-
6