DE ZELDZAME OLIFANT DOOR LEONARD ROGGEVEEN Grote, belangrijke gebeurtenis sen, hè, die spelen zich dikwijls af op doodgewone dagen, heel onverwacht. Je kunt die gebeur tenissen op verschillende ma nieren bekijken. Wat de één belangrijk vindt, daar vindt de ander „niks aan". Grote men sen bekijken de dingen met an dere ogen dan jongens van een jaar of tien. Toen Kareltje op die woensdagmiddag die meneer een leeg lucifersdoosje zag weg gooien, toen wist hij nog niet, dat dit zo'n „belangrijke ge beurtenis" was. Pas toen hij 't doosje had opgeraapt en er even naar gekeken had, tóén wist hij, dat 'twèl zo was. Want 't etiket van dat doosje, 't merk, 't plaatje noem 't maar zoals je wiltdat stel de de Olifant voor, de zeld zame Olifant! Kareltje werd beurtelings bleek en vuurrood, toen hij dat zag. En zijn hart begon fel te kloppenDe Oli fant! De Olifant! Hij stak het doosje in zijn zak en hij holde naar huis. Hij klom de trap op naar zijn kamertje. Hij legde 't doosje voor zich neer, op de tafel. En hij keek er naar, met verrukte ogen. Hij had hem, de Olifant! Hij was de éérste, die de Olifant had. De eerste van zijn klas en de eerste van zijn school. Zou hij ook de enige blijven? De enige stel je dat eens even voor Ze spaarden allemaal op school, de meisjes zowel als de jongens. Nee, ik bedoel geen geld hoewel ze dat natuurlijk óók spaardenik bedoel andere din gen. De meesten spaarden postzegels, vreemde en Nederlandse. Anderen spaarden merken van choco laderepen, of sigarenbandjes, of sluitzegels. Er was één jongen uit de hoogste klas en die had alleen maar belangstelling voor oude munten van Gelria, Frisia, Zelandia(je weet wel: Luctor et Emergo) en zo meer. En er waren er drie, die alleen maar luci fersmerken spaarden. Dat waren twee jongens uit de hoogste klas en één uit de vijfde. Die laatste, dat was Gerard, Kareltjes broer. Ja, Kareltje zat in de vier dedat heb je zeker al begrepen Die verzameling van Gerard, alsjeblieft, dat was me er een! Verreweg de mooiste van de drie. Gerard had welgeteld achtentachtig verschillende merken. Nee, zeg nou niet: „Wat weinig!" Je kunt lucifersmerken niet vergelijken met postzegels of sigarenbandjes. Er zijn duizenden soorten postzegels; er zijn honder den soorten sigarenbandjes. Maar er zijn lang niet zoveel soorten lucifersmerkenTenminste in ons land niet. Let daar maar eens op! Misschien heb je dat nog nóóit gedaan! Misschien weet je niet eens, welk merk bij je thuis wordt gebruikt! Nou, Gerard had er achtentachtig en die had hij bij elkaar gekregen door ijverig overal te neuzenbij de ooms en de tantes, in winkels, bij vrienden en ken nissen. Hij had „gewone" merken (zoals b.v. de bekende Zweedse, met „Tanda endast mot ladans plan" er op; weet je wat dat betekent?). Hij had er ook een aantal, die je niet overal tegen komt. En hij had negen merken, die tamelijk zeldzaam waren. Negen! Dat waren de zogenaamde „dierenmerken". De fabriek, die de dierenmerken in de handel bracht, had de gewoonte, verschillende soorten in één pak van tien te stoppen. Bijvoorbeeld: drie apen, vier ezels, twee giraffen en één paard. Of: twee drome darissen, één koe, drie geiten, twee paarden en twee krokodillen. Maar nu was er één dier, dat je bijna nooitik kan eigenlijk wel zeggen: nóóit tegen kwam. Je raadt 'tal: dat was de Olifant! De jon gens beweerden, dat de fabrikant maar één Olifant op de miljoen doosjes de wereld instuurde. Dat bete kende dus: één Olifant in honderdduizend pakken. Hoe ze daaraan kwamen? Och, dat was zo maar een idee van de jongens. Misschien waren ze er wel glad naast! Maar 'twas in ieder geval een feit, dat nog geen enkele jongen in 't stadje, waar Kareltje en NIEUWS 20 9

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1958 | | pagina 22