P lof-plof
Letterspel
Het rekemvonder
Sardientje
19
NIEUWS
Je maakt dubbel zoveel kaartjes als er gasten zijn, op elk kaartje staat de naam van iets
dat bij elkaar hoort. Op kaartje A bijv. Koffie en op kaartje B Room; op C Snip en op
D Snap; op E Soep en op F Balletjes; op G Regen op H Paraplu, enz.enz.
Iedere „aankomeling" krijgt zo'n kaartje opgespeld en als het gezelschap compleet is
gaat ieder op zoek naar zijn Partner. Nu kan het spel beginnen.
Elk stel krijgt een zakje met uitgeknipte letters uit de krant (gebruik hiervoor die van
de titels, dus niet te klein). Je kunt ook, als je ze krijgen kunt, z.g. lettervermicelli
gebruiken. De opgave is dat elk stel zoveel mogelijk woorden van zijn letters probeert
te leggen. De leider geeft een signaal als begonnen kan worden en na bijv. tien minuten
geeft hij het signaal „eindigen". Het paar dat de meeste woorden heeft, krijgt een
prijsje.
Nu kan iemand zeggen dat hij een buitengewone gave heeft om getallen te raden. Hij
vraagt een van de gasten een cijfer beneden de tien op te schrijven. Daarna verzoekt
hij dit getal te verdubbelen, bij de uitkomst 1 op te tellen, het verkregen getal met 5
te vermenigvuldigen, bij het product 5 op te tellen en dit getal met tien te vermenig
vuldigen. Dan vraagt hij welk getal hij nu gekregen heeft. Veronderstel dat hij zegt
700, dan was het opgeschreven getal: 6.
Hoe je te werk moet gaan om er achter te komen: trek van het eindgetal dat gezegd
werd 100 af en streep de beide laatste cijfers door.
Dit is een verstoppertje, waarbij degene die „hem is", niet de anderen gaat zoeken maar
zelf zich verstopt.
De andere meespelenden gaan met z'n allen in een kamer zitten en wachten een paar
minuten. Dan gaan ze op zoek. Vindt een van hen de jongen of het meisje dat zich verstopt
heeft, dan kijkt hij goed uit of niemand hem ziet en gaat er bijzitten. Op het laatst zul
len steeds meer kinderen hen vinden. Ze houden zich stil tot ieder van de meespelenden
in de schuilplaats is.
Dit spelletje kan natuurlijk ook op straat of in de bossen gespeeld worden. Het is dan
wel wat moeilijker.
De deelnemers zitten in een kring. De eerste zegt 1, de volgende 2 en zo wordt er doorge-
teld, maar telkens als je bij het getal 7 of een getal deelbaar door 7, of samengesteld
met 7 komt (bijv. 7, 14, 21, 27) zeg je dit getal niet, maar daarvoor in de plaats „plof".
Voor 17, 27 enz. 1 plof, 2 plof; voor 71, 72 tot 79, zeg je dus plof 1, plof 2 enz.; 77 wordt
„plof, plof". Als iemand een fout maakt is hij af en de anderen beginnen opnieuw tot
er één, de winnaar, over is.