De Wijzen
uit het Oosten
NIEUWS
18
Matthêüs 2 1-12
Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem
in Judéa, in de dagen van koning Herodes,
zie, wijzen uit het Oosten kwamen te Jeru
zalem, en vroegen: IVaar is de Koning dei-
Joden, die geboren is? Want wij hebben
zijn ster in het Oosten gezien en wij zijn
gekomen om Hem hulde te bewijzen. Toen
koning Herodes hiervan hoorde, ontstelde
hij en geheel Jeruzalem met hem. En hij
liet al de overprieslers en schriftgeleerden
van het volk vergaderen en trachtte van hen
te vernemen, waar de Christus geboren zou
worden. Zij zeiden tot hem: Te Bethlehem
in Judéa, want aldus staat geschreven dooi
den profeet:
En gij, Bethlehem, land van Juda, zijl
geenszins de minste onder de leiders
van Juda.
want uit u zal een leidsman voortko
men, die mijn volk Israël weiden zal.
Toen riep Herodes de wijzen in het geheim
en deed hij hen nauwkeurig navraag naai
den tijd, dat de ster geschenen had. En hij
liet hen naar Bethlehem gaan, en zeide:
Gaat en doet nauwkeurig onderzoek naar
dat kind; en zodra gij het vindt, bericht het
mij, opdat ook ik hem hulde ga bewijzen.
Zij hoorden den koning aan en reisden weg;
en zie, de ster, die zij hadden gezien in het
Oosten, ging hun voor, totdat zij kwam en
stond boven de plaats, waar het kind was.
Toen zij de ster zagen, verheugden zij zich
met zeer grote vreugde. En zij gingen het
huis binnen en zagen het kind met Maria,
zijn moeder, en zij vielen neder en bewezen
hem hulde. En zij ontsloten hun kostbaar
heden en boden hem geschenken aan: goud
en wierook en mirre. En van Godswege in
den droom gewaarschuwd om niet tot Hero
des terug te keren, trokken zij langs een
anderen weg naar hun land terug.
Het schilderij „De wijzen uit het Oosten" waarvan op
pagina 19 een reproductie is geplaatst, zal waar
schijnlijk voor een aantal lezers onbeholpen van
karakter zijn. Toch zal het goed zijn, niet direkt de
bladzijde om te slaan.
Inderdaad, het schilderij is naar de vorm een primi
tief werk. Het is het werk van een zondagsschilder,
van iemand die in zijn „vrije tijd" schildert en die,
welbewust, de primitieve vormgeving zoekt.
Moet men, omdat een bepaald schilderij niet gemaakt
werd door een „/^///««-kunstschilder", (alle kunst
schilders mogen mij deze uitdrukking vergeven!)
het daarom niet als een kunstwerk beschouwen en het
dus, als zodanig, afwijzen?
De schrijver van dit stukje is van mening, dat deze
vraag ontkennend moet worden beantwoord.
Elke beoordeling van enig kunstwerk zal subjectief
(een beoordeling vanuit het eigen-ik) zijn.
Als wij het Bijbelverhaal uit Matthêüs 2 1-12 goed
in ons opnemen, zullen wij (zo vergaat het mij al
thans) tot de overtuiging komen, dat de schilder de
stemming rondom het hier beschreven gebeuren
bijzonder goed getroffen heeft.
Er is in het werk iets van de beklemming die, zonder
twijfel, de wijzen uit het Oosten heeft bevangen.
Daaraan werken de kleuren in sterke mate mee; de
donker gespannen lucht - de enigszins van de nor
male vormen afwijkende en in vrij schrille kleuren
gehouden kamelen - de dominerende kleur van de
grond, onderbroken door de plantengroei.
Zij hoorden den koning aan en reisden weg; en
zie, de ster, die zij hadden gezien in het Oosten,
ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven
de plaats, waar het kind was.