Onze trouwe vriend
17
NIEUWS
CITA VAN SANTEN:
Ja, zo mogen we onze
hond wel noemen, want
er is geen dier te noe
men, dat zó trouw is
aan de mens. Er zijn
voorbeelden genoeg te
noemen van hondetrouw
en je hebt vast zelf ook
wel eens een staaltje er
van gehoord. Zelfs in
de vaderlandse geschie
denis zijn er voorbeel
den van. Denk maar eens aan het wit en bruin ge
vlekte hondje van Willem van Oranje. Toen hij
in het begin van de 80-jarige oorlog in Brabant
op veldtocht was tegen de Spanjaarden, werd het
kamp 's nachts overvallen door Alva's mannen.
Iedereen sloeg op de vlucht en vergat Willem van
Oranje te wekken - iedereen, behalve zijn hondje,
dat hem wakker maakte, zodat hij op het nippertje
nog kon ontvluchten. Dit hondje kun je nóg zien -
in steen dan - want het zit aan de voeten van het
beeld van Willem van Oranje op diens graftombe
in de Nieuwe Kerk in Delft.
En je weet zeker ook hoe Floris V werd gevangen
gezet op het Muiderslot en dat de boeren het slot
omsingelden om te proberen hem te ontzetten,
maar de poging mislukte en tenslotte werd Floris V
door Gerard van Velzen vermoord. Zijn twee wind
honden waren tijdens zijn gevangenschap in het
Muiderslot bij hem gebleven en toen hij vermoord
was en in de kerk in Alkmaar werd bijgezet, gin
gen de honden mee en bleven op de zerk de wacht
houden. De koster van de kerk had de grootste
moeite om ze weg te krijgen.
Ook van Willem II, de Rooms-koning, wordt ver
teld dat zijn honden na zijn dood niet van hem
weg te slaan waren. Zo zouden er nog wel meer
voorbeelden van uit de geschiedenis bekende hon
den te noemen zijn. Er staat b.v. in Edinburgh
(Schotland) een standbeeld van een hondje, waar
van het volgende verhaal verteld wordt: Zijn baas
was maar een arme man, die elke dag naar de
bakker ging om een broodje te halen en omdat
hij toch geen boter kon betalen, at hij dat brood
meteen in het winkeltje op en maakte een praatje
met de bakker. Zijn hondje ging altijd mee en
kreeg dan een kadetje, of een bun, zoals dat in
het Engels heet. Dit ging zo jaren door, totdat de
man stierf. Het slimme hondje liep toch elke dag
naar de bakker en jankte totdat de winkeldeur
werd opengedaan en kreeg, al was zijn baas dan
dood, toch zijn bun. Maar dacht je, dat hij dat
broodje in de winkel opat, zoals vroeger? Nee
hoor, met het broodje in zijn bek draafde hij zo
hard hij kon naar het kerkhof en at z'n broodje
pas op als hij bij het graf van zijn baas was aan
gekomen. En dat hield hij vol totdat hij zelf oud
werd en stierf. De mensen uit de omgeving waren
zo geroerd over de trouw van dat kleine hondje
voor zijn gestorven baas, dat ze op het pleintje
vóór het bakkerswinkeltje een standbeeld voor hem
hebben opgericht.
Maar behalve trouw zijn honden ook intelligent:
je kunt met een hond praten of het een mens is
en hij begrijpt je nog ook! Vooral poedels zijn slim
en die kun je van alles Ieren: ze halen de post en
de krant uit de brievenbus, dragen de boodschap
penmand op straat - je staat er verbaasd van wat
je een hond niet allemaal kunt leren!
Begrijp een hond en hij zal jou begrijpen!
Wil je een vreemde hond aaien, begin dan niet op
zijn kop, sommige honden houden daar niet van
en beginnen te grommen, vooral soorten, waarvan
de oren zijn geknipt, daarbij doet het lidteken soms
nog pijn. Aai een hond liever op de rug maar
ook weer niet zo, dat je hand met een klap op zijn
vacht neerkomt, want die hond kent jou niet en
schrikt daarvan en wil dan soms bijten. Maar ook
omgekeerd hoef je voor een vreemde hond niet
bang te zijn: praat maar eens rustig met hem en
steek je hand gewoon uit, dan merk je wel, of hij
daaraan snuffelt of niet. Komt hij dichterbij, dan
is de vriendschap gauw gesloten.
Een hond merkt wel heel gauw, of je zelf bang bent,
dus al is die vreemde hond ook nóg zo groot, toon
geen angst, laat hem met rust of tracht rustig
vriendschap met hem te sluiten, want als je bang