De Zeemeermin NIEUWS 22 Er waren eens twee broers, die dicht bij de zee woonden. Iedere dag wierpen zij hun netten uit om vis te vangen. Maar iedere dag weer zagen ze de sporen van een vos, die ook uit vissen was geweest. „Dat vosje zullen we gauw eens vangen," zei de oudste broer tegen de jongste. En op een goede avond, toen de maan helder scheen, gin gen zij achter een rotsblok op de loer liggen. Maar wie of wat er kwam, geen vos. Ze wacht ten en ze wachtten, tot ze er koud en stijf van werden. „Wie een vos wil vangen, moet zeker vroeger opstaan!" mopperde de jongste. „Laten we maar naar huis gaan!" „Het is mij goed," zei de oudste broer en ze kropen vanachter het rotsblok te voorschijn. Maar juist toen ze weg wilden gaan, kwam daar een zeemeermin aangezwommen. Haar lange haren glansden in het maanlicht. Haar ogen schitterden als diamanten en aan haar ar men fonkelden armbanden van zilver en van goud. Langzaam zwom ze naar de kant en klom op een rotsblok. Daar ging ze haar haren kam men zonder iets van de twee broers te merken. Die keken hun ogen uit en de jongste wreef zich in de handen van plezier. „Zo'n zeemeermin is nog meer waard dan een arme, kale vos!" riep hij uit en legde zijn ge weer op de schouder om te schieten. „Pas op," waarschuwde zijn broer, „schiet niet op haar, want dan kon het nog wel eens slecht met je aflopen!" Maar de jongste broer dacht aan al die gouden en zilveren armbanden van de zeemeermin en trok de haan van zijn geweer over. Toen begon de oudste luid te schreeuwen: „Hé daar, zeemeermin, maak dat je weg komt, als je leven je lief is!" Dit hoorde de zeemeermin en met een sierlijke sprong dook ze nog juist op tijd in het water. „Kom morgenavond, als de maan helder schijnt weer hier en het zal je niet berouwen!" riep ze tot de oudste broer terwijl ze in de diepe zee verdween. De twee broers gingen naar huis terug. De jong ste was boos en de oudste was erg nieuwsgierig door wat de zeemeermin hem toegeroepen had. En de volgende avond, toen de maan helder scheen, verschool hij zich weer achter het rots blok. Hij zat daar nog niet lang, of daar kwam een grote vos voorbij. „Wacht maar, vosje," zei de oudste broer, „ik zal je nu wel krijgen!" Meteen schoot hij de vos dood. En daar kwam ook de zeemeermin weer aangezwommen. Vlug kroop ze weer op dezelfde rots en riep de jonge man toe: „Kom maar hier! Je behoeft niet bang

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1959 | | pagina 24