Tezelfdertijd lag er in de Zalmhaven een zolderschuit met afdak,
waarop ketels afgewerkt werden. Om die ketels eruit te lichten moest
Bartel Wilton gebruik maken van een Gemeentekraan, die opgesteld
stond op de Nieuwe Werkkade bij de uitgang van de Zalmhaven.
Dit getob ging niet langer. Er werd omgezien naar een geschikt ter
rein. In 1877 meende men zo'n plek gevonden te hebben en wel in de
buurt van de Parkhaven in de nabijheid van de Algemeene Sleep-
helling Sociëteit.
17 januari 1878
Het bestuur van de Algemene Sleephelling Sociëteit te Rotterdam,
op bovengenoemde datum vertegenwoordigd door de heren Frederic
Jan Plate, zonder beroep, Dirk Visser, scheepsbouwmeester, Joseph
Willem Anthony, assuradeur, Hendrik Veder, zeilmaker en Daniel Theo-
dorus Ruys, cargadoor, liet ten overstaan van notaris Reepmaker
te Rotterdam een akte opmaken ten behoeve van de heer Bartel
Wilton voor het in bruikleen nemen van een perceel grond gelegen
tusschen de noordelijke dijk van de sleephelling en de scheurings-
sloot van het zogenaamde exercitieveld en de gronden der Alge
meene Sleephelling Sociëteit, onder de gemeente Delfshaven op de
kadastrale legger van deze gemeente voorkomende onder Sectie B num
mer 1042, groot 90 are en 80 ca, benevens het perceel water, nummer
1040 in het geheel groot 1 ha 69 are en 80 ca vóór langs nummer 1042.
De ingebruikneming geschiedde onder het uitdrukkelijke beding, „dat
op de in gebruik gegeven percelen door de comparant ter andere zijde
ene dwarshelling, ketelmakerij en gebouw, geschikt tot het monteren
van stoommachines, worden daargesteld".
De ingebruikneming geschiedde voor de tijd van vijftien jaren en twee
maanden, aanvangende de eerste Januari 1878 en eindigende de
laatste Februari 1893 met het recht gedurende 13 jaren, dus tot de
laatste Februari 1906, op dezelfde voet in gebruik te nemen, mits
uiterlijk op de eerste September 1892 aan de heren van boven
genoemde vennootschap schriftelijk wordt kennisgegeven. De compa
rant behoudt zich echter het recht voor, deze ingebruikneming met in
gang van de eerste Maart te beëindigen.
Wanneer op de „daar te stellen dwarshelling" vaartuigen groter dan
500 m3 gesleept worden, zal van de meerdere grootte in kubieke me
ters de sleep- en hellinghuur aan de genoemde Sociëteit ten goede
komen naar het hiervoor bestaande tarief.
Voor het gebruikmaken van het overpad, kadastraal aangegeven onder
Sectie B nummer 886, moet 35,aan de Sociëteit betaald worden.
Aan huur voor de genoemde percelen was verschuldigd één dui
zend gulden per jaar, te voldoen in driemaandelijkse termijnen.
Voor recht moest worden betaald 158,50, voor 38 opcenten 60,32.
NIEUWS
30