TOEN SINTERKLAAS
NOG MAAR EEN JONGETJE WAS
(JJ|) NIEUWS
16
MAUD WATTENDORFF:
Heel lang geleden leefde er in Spanje een rijke
edelman. Hij had een prachtig kasteel in een grote
tuin. In dat kasteel woonde hij met zijn vrouw en zijn
zoontje Nicolaas.
Nicolaas was een aardig ventje met blonde krullen
en blauwe ogen. In het kasteel had hij een grote ka
mer, helemaal voor zich alleen en die kamer was vol
prachtig speelgoed. Hij had alles wat een jongen
maar wensen kan. Wagens, blokken, een hobbelpaard,
een net vol gekleurde ballen, een zak met wel hon
derd knikkers, grote boeken vol mooie platen, sol
daatjes en nog veel meer. In de tuin was een vijver,
waarin Nicolaas zijn bootjes kon laten varen en in de
stallen had hij zijn eigen paardje, waar hij net zo vaak
op mocht rijden als hij wilde. Maar er was één ding,
dat Nicolaas niet had. Dat was een speelkameraadje.
Het is heerlijk als je zoveel mooi speelgoed hebt en
zo'n fijne tuin, maar wanneer je altijd alleen bent en
er nooit eens een vriendje is, waarmee je kunt ravot
ten, dan is dat wel eens verdrietig. Woonden er dan
nergens in de omtrek kinderen, zullen jullie vragen?
O, ja zeker. Om het kasteel stonden heel wat boer
derijtjes en arbeidershuisjes. Daarin woonden de men
sen die voor de edelman werkten. Die hadden ook
wel kinderen, maar omdat Nicolaas nooit klaagde,
dachten zijn ouders dat hij geen speelkameraadjes
nodig had.
Op een morgen liep Nicolaas in de tuin. Hij verveel
de zich een beetje. Het gebeurde niet vaak dat hij zo
alleen was. Meestal was de kinderjuffrouw bij hem,
maar die moest die dag Moeder helpen. Langzaam
liep Nicolaas langs de hoge tuinmuur. Wat jammer
dat hij daar niet overheen kon kijken. Er was daar
buiten wel wat te zien Weet je wat, hij zou eens
op de muur klimmen. Daar bij die appelboom zou het
best gaan. Als juf er was, mocht het nooit, hij kon het
nu dus prachtig eens proberen. Met moeite klom Nico
laas in de boom en van daaruit op de muur. Even
later zat hij er bovenop en hield zich met één hand
aan een tak vast. Hij hijgde een beetje. Het valt ook
niet mee, als je het klimmen niet gewend bent
Hè, fijn zat hij daar. Kijk, daar had je het huisje van
de tuinman en daar woonde de opperstalmeester. Wat
kon je ver zienHelemaal tot aan het bosWat jam
mer dat er niemand was. Iedereen was natuurlijk aan
het werk. Wacht eens even, wat was dat? Nicolaas
boog zich wat naar voren. Hij hoorde kinderstemmen
en zag toen een meisje en een jongen. Ze liepen sa
men op de zandweg, die langs het kasteel voerde. Ze
waren op blote voeten en hadden oude verschoten
kleren aan. Nicolaas hield zich doodstil, totdat zij
vlak onder hem waren.
„Hè psst!" riep hij zachtjes. De kinderen bleven staan
en keken verwonderd rond.
„Hier ben ik, boven jullie!"
„Er zit een jongen op de muur," wees het meisje ver
baasd.
„Dag!" lachte Nicolaas.
»Dag!"
„Hoe heten jullie?"
Anita en Juan," riep de jongen terug. „We wonen
daarginds op dat boerderijtje."
„Zeg, ben jij jongeheer Nicolaas van het kasteel?"
vroeg het meisje nieuwsgierig. Nicolaas knikte ver
legen.
„Wat heb je een mooie pop," zei hij haastig, om maar
over wat anders te praten. Anita keek in het wagentje,
dat van een kist gemaakt was en haalde er een oude
lappenpop uit.
„Dit is Rosa," zei ze trots. „Moeder heeft haar zelf
gemaakt en Vader de wagen."
„Ik heb ook wat moois," riep Juan en hij haalde een
kapot, roestig mes te voorschijn.
„Heb je nog meer speelgoed?"
„O, ja, kijk eens een tol en thuis heb ik nog twee
glazen stuiters!"
„Zeg Nicolaas," vroeg Juan nu nieuwsgierig. „Jij hebt
zeker een boel speelgoed hè?"
„Ja," knikte Nicolaas en hij dacht aan de kamer vol
mooie dingen.
„Wat dan allemaal?"
„Eh, een fort met soldaten
„Echte soldaten?"
„Nee, van tin, maar ze zijn net echt. Ze hebben
prachtige uniformen aan en
„Nicolaas! Nicolaas! Waar zit je toch?"
Nicolaas dook in elkaar en bleef doodstil zitten. Door
de bladeren kon hij de kinderjuffrouw zien, die naar
buiten was gekomen en zoekend rondkeek. Ze ver
dween nu om de hoek van het huis en vlug liet Nico
laas zich op de grond zakken en liep haar achterna.
„Ah, daar ben je. Maar wat zie je er uit. Waar heb je
gezeten? Kom mee, dan zal ik je wat opknappen!" en
ze nam hem mee naar binnen.
Een week later was het 5 december en Nicolaas was
jarig. Wat werd hij verwend. Van zijn ouders kreeg
hij een echte bokkenwagen, twee prachtige boeken en
een grote blokkendoos. Van zijn grootmoeder uit
Madrid een groot pak vol met allerlei speelgoed. En
dan nog cadeautjes van ooms en tantes. Te veel om op
te noemen.
Toen Nicolaas 's avonds in zijn bedje lag, keek hij de