3
NIEUWS
worden, dat de ontploffing ver
oorzaakt werd door het stoten op
een verankerde mijn.
Onmiddellijk werd achteruit gesla
gen om het schip tot stilstand te
brengen en werden de waterdichte
deuren gesloten en de reddings
boten buiten boord gedraaid.
Enkele minuten nadat de passa
giers en een deel der bemanning
zich vanaf het promenadedek in
de sloepen hadden begeven, waren
deze vrij van het zinkende schip.
Op de noodseinen van het mail
schip, waarvan ruim I zeer snel en
ruim II langzaam opliep, kwamen
twee torpedoboot jagers, enige mij
nenvegers en de „Batavier IV" te
hulp.
Aangezien men hoopte het schip
nog te kunnen redden werd, na
overleg met de inmiddels weer aan
boord gekomen loods en een Britse
zeeofficier, besloten de „Konin
gin Emma" op de daartoe geschik
te Lower Rough Bank aan de
grond te zetten.
De „Batavier IV" en een mijnen
veger maakten aan het achterschip
vast en sleepten de „Emma", die
zelf met de machines meedraaide,
achterstevoren in de richting van
de eerder vermelde bank.
Door de sterke stroom werd de
sleep bijna op de Shipwash gezet
en slechts door achteruit slaan kon
men hiervan juist vrij blijven.
De „Batavier IV" liep bij deze
manoeuvre schade op en gooide
los.
Twee torpedobootjagers maakten daarna vast aan het steeds dieper zin
kende schip, dat grotendeels op eigen kracht, ondanks het feit, dat het
slecht bestuurbaar was, de Lower Rough Bank bijna wist te bereiken.
De aanvankelijk geringe slagzij over bakboord was ondertussen aanmer
kelijk toegenomen; ruim II liep steeds sneller op en het water vond zijn
weg nu ook naar de stookplaats.
Op korte afstand van de plaats, waar men het schip aan de grond wilde
zetten, raakte de „Koningin Emma" vast en wel op de z.g. Threshold.
Men liet het bakboordsanker vallen en verliet het gevaarlijk scheefval-
lende schip, waarbij men in de buurt bleef om te zien wat er gebeuren
ging. Met vallend water richtte het schip zich weer enigszins op en nu
werd onmiddellijk begonnen de mail over te brengen op een langszij
liggende sleepboot.
De passagiers, die aan boord van de „Batavier IV" vertoefden, werden
grotendeels overgebracht naar de „Kambangan", een vrachtschip van de
S.M.N., dat onderweg was naar Amsterdam.
Drie sleepboten waren aanwezig om, indien dit mogelijk zou zijn, het
gestrande schip bij opkomend water hoger op de bank te slepen.
De „Koningin Emma" liep echter vol en viel steeds meer over bakboord,
zodat om 8 uur de laatste bemanningsleden het schip, dat kort daarna
omsloeg, inderhaast moesten verlaten.
De bemanning en de overgenomen mail waren aan boord van het eerder
aangekomen s.s. „Maasstroom" opgenomen.
De volgende morgen, bij daglicht, bleek het eens zo trotse mailschip,
voor tweederde onderwater, plat op haar bakboordzijde te liggen,
een „total loss".
v. D- (rep.)
1. s.s. „Koningin Emma",
tewaterlating
2. s.s. „Koningin Emma".
3. s.s. „Koningin Emma"
na de mijnontploffing