IN MEMORIAM
5
NIEUWS
kunnen hierdoor lager zijn dan elders. In de tweede
plaats liggen wij ten opzichte van het buitenland tot
nog toe achter ten aanzien van de arbeidstijd. Beide
voordelen worden ongunstig beïnvloed door arbeids
tijdverkorting. Wat gaat dit betekenen voor onze
concurrentiepositie? Die wordt zonder twijfel wat
ongemakkelijk. Immers zowel een kostenstijging als
een langere opleveringstermijn is te verwachten.
Hoe belangrijk is die verslechtering van deze con
currentiepositie? Deze vraag is niet gemakkelijk te
beantwoorden. Ook het buitenland heeft immers zijn
loonsverhogingen en het is dus denkbaar, dat tegen
over onze kostenstijging ook een kostenstijging in het
buitenland staat. Het is echter duidelijk dat het be
drijfsbelang vraagt:
1. dat Wilton-Fijenoord niet achterblijft bij andere
bedrijven met betrekking tot de arbeidstijdver
korting
2. dat de hieruit voortvloeiende produktiederving ge
compenseerd moet worden met het oog op de
concurrentiepositie.
Dit is nodig:
a. met het oog op het zo weinig mogelijk aantasten
van de winst, die niet gemist kan worden, in ver
band met de noodzaak om de voortdurende uit
breiding en vernieuwing van het bedrijf te finan
cieren en
b. met het oog op de werkgelegenheid.
Welke houding moet de ondernemingsraad aannemen?
In principe zijn twee houdingen denkbaar. In de eer
ste plaats kan de arbeidstijdverkorting gezien worden
als een soort natuurverschijnsel, dat over ons komt en
dat niet te keren is en wij moeten maar afwachten
wat de gevolgen ervan zullen zijn. In de tweede plaats
is arbeidstijdverkorting een uitdaging aan Wilton-
Fijenoord èn een kans. Wij kiezen voor de laatste.
Het is een kans
De arbeidstijdverkorting is namelijk een duidelijk
voorbeeld van een geval, waarin produktiviteitsstijging
niet slechts een belang is voor de directie maar ook
voor de gehele bedrijfsgemeenschap. Zo'n kans moet
gebruikt worden. Welke mogelijkheden zijn hiertoe
aanwezig? Om deze vraag te beantwoorden moeten
wij eerst bezien welke faktoren bepalend zijn voor
de produktiviteit. Deze faktoren kunnen wij indelen
in drie groepen:
1. De organisatie van het bedrijf en de technische
middelen ten dienste van de werker
2. De mate waarin de werker invloed kan uitoefenen
op zijn prestatie
3- De bereidheid om zijn prestatie in gunstige zin te
beïnvloeden.
Uit deze opsomming volgt, dat de produktiviteit ver
hoogd kan worden op de volgende wijzen:
ad. 1
a. door verbetering van de organisatie en vergroting
der efficiency
11-11-1959: J. H. VAN BUUREN - 13-jarig
dienstverband als helper in de
scheepsbouw (oud-werknemer).
20-1-1960: A. VISSER - 24-jarig dienstver
band als O.B. Scheepsbeschieter.
21-1-1960: W. DE GRAAF - 24-jarig dienst
verband als ijzerwerker (oud-werk
nemer)
23-1-1960: W. DRIESSE - 18-jarig dienstver
band als fitter (oud-werknemer).
27-1-1960: E. BROERE - 35-jarig dienstver
band als boorder(oud-werknemer).
31-1-1960: A. LANDSMEER - 31-jarig
dienstverband als scheepmaker
(oud-werknemer)
4-2-1960: F. A. M. KILIAN - 13-jarig
dienstverband als beugelsmid.
Met leedwezen geven wij kennis van hun over
lijden.
Hun nagedachtenis zal door ons in ere gehou
den worden.
bijvoorbeeld door verbetering van de planning,
waardoor het aantal overuren verminderd
wordt
maatregelen om de uitval te verkleinen
meer stabiele produktieprogramma's
b. verdere mechanisering vervanging van ar-
c. automatisering beid door kapitaal
d. intensiever gebruik van bestaande installaties
door de invoering of de uitbreiding van de ploe-
genarbeid.
ad. 2
Ten aanzien van de mate, waarin de arbeider invloed
kan uitoefenen op zijn prestatie, kunnen wij de in
deling volgen van Ydo. Men kan dan onderschei
den in de eerste plaats procesgebonden arbeid. Dit is
arbeid, waarvan het tempo bepaald wordt door de
machine. De werker kan dan geen invloed uitoefenen
op de snelheid van de productie. Aangenomen kan
worden dat 10 a 20 van de industriële arbeid hier
onder valt. In de tweede plaats is er de zware arbeid,
d-w.z. arbeid, waarbij de snelheid van de produktie
beperkt wordt door het kunnen van de arbeider. Hier
onder valt ruim 20 van de arbeid. Bij deze zware
arbeid mag verwacht worden, dat de produktie per
manuur door de arbeidstijdverkorting verhoogd wordt.
Tenslotte is er de normale arbeid (pl.m. 65 van
de industriële arbeid). Bij deze arbeid is de bereid
heid van de werker om het tempo van zijn werk te
beïnvloeden van grote betekenis. Het volgende schema
brengt de verschillende faktoren die van betekenis
zijn in beeld. (Zie pagina 6.)
Ten aanzien van de bereidheid wijst Ydo op het ver
schil tussen de sportman en de werker. De sportman
doet wat hij kan en wordt daarom door iedereen ge-