„ASSAHAN" Hr. Ms. Flottieljevaartuig Uit de oude doos 8 Bouwnummer 180 NIEUWS 24 Voor de dienst in Nederlands Oost-Indië werden tot de eeuwwisseling regelmatig kleine, han dige, lichtbewapende vaartuigen gebouwd. Deze z.g. flottieljevaartuigen hadden in vredes tijd tot taak bij te dragen in het handhaven van de orde en verder het verlenen van de meest uiteenlopende diensten. In de jaren 1872 - 1879 had men meer dan een dozijn schroefstoomschepen 4e klasse gebouwd, genoemd naar steden of eilanden in de Indische Archipel. Het grootste deel van deze klasse was op het Etablissement Fijenoord geconstrueerd, waar eveneens een groter en sneller schip, de „Java", in 1885 te water liep. De „Java" was nog een typisch voorbeeld van een in de overgangstijd van zeil naar stoom gebouwd schip. De nadien gebouwde „Flores", „Ceram", „Lombok" en „Sumbawa" waren aanzienlijk klei ner, maar in 1893 werd de naar het voorbeeld van de Britse „Goldfinch" ontworpen „Bor neo" in Schotland gebouwd en dit was een voor die tijd zeer modern schip. Deze „Borneo" met haar snelheid van ruim 13 knoop, bewapening van niet minder dan 6 ka nons van 10,5 cm en een beschermend pantserdek over de voortstuwingsorganen werd het voorbeeld voor de latere flottieljevaartuigen, waarvan de „Assahan" de laatste was. Het bijzondere was, dat bij de nieuwere schepen de gevechtswaarde geleidelijk minder op de voorgrond trad. Nadat dus na de „Java" nog enkele schepen met eilanden-namen waren gebouwd, werd vlak voor de eeuwwisseling opdracht verstrekt tot de bouw van een zestal zusterschepen, genoemd naar rivieren. Deze flottieljevaartuigen waren tevens de laatste van dit type, die aan de marine opgeleverd werden. Van deze klasse werd de „Mataram" bij Huygens en van Gelder te Amsterdam, werden de „Edi" en de „Serdang" bij de Kon. Mij. „De Schelde", de „Siboga" en de „Koetei" bij de Neder landse Scheepsbouw Mij. en werd tot slot de „Assahan' op het Etablissement Fijenoord gebouwd. De „Assahan" had een waterverplaatsing van 800 ton en was met 13,95 knoop de snelste van het zestal. De lengte over alles bedroeg 53,90 m, de lengte tussen de loodlijnen 50,60 m, de breedte 9,50 m, de holte 4,60 m en de diepgang 3,65 m. De bewapening omvatte 2 kanons van 10,5 cm achterlaad, 1 kanon van 7,5 cm achterlaad, 2 kanons van 3,7 cm en 4 revolver kanons van 3,7 cm. Het machinevermogen van dit dubbelschroefschip bedroeg 1353 I.P.K. Bij een economische vaart van 7,5 knoop kon 3000 mijl afgelegd worden. Na de indienststelling vertrok de „Assahan" op 24 november 1900 naar Nederlands Oost- Indië, waar zij op 10 januari 1901 te OeleëLheuë aankwam. Reeds op 21 maart d.a.v. werd de „Assahan" bij de Atjeh-divisie ingedeeld, waarbij zij deelnam aan de blokkade van de kust, terwijl landingsdivisies, gevormd uit de bemanning van het flottieljevaartuig, bij de gevechten te land betrokken werden. Deze activiteiten werden onderbroken door een bezoek aan de Mentawei eilanden, waar even eens onrust heerste. Hr. ALr. Assahan

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1960 | | pagina 26