s
t Paardje van de bakker
't Paardje van de bakker
werd om zes uur wakker
werd om zes uur wakker en hij keek eens naar de lucht,
'k moet weer voor de wagen
om broodjes rond te dragen
'k moet weer voor de wagen.zei het paardje met een zucht.
Altijd dat gejakker
zei 't paardje van de bakker
altijd dat gejakker, dan weer dat en dan weer dit,
moet dat nou gebeuren
dat wachten voor de deuren
hier een halfje tarwebrood en daar een halfje wit
'k Ga maar naar de akker
zei 't paardje van de bakker
lekker op mijn ruggetje met hoefjes in de lucht,
lekker boontjes eten
en iedereen vergeten,
en zo ging het paardje van de bakker op de vlucht.
't Paardje van de bakker
lag lekker op de akker,
maar daar stond een jongetje te roepen voor het hek:
krijgen we geen eten
heb je ons vergeten?
Ik ben kleine Jaapje en ik heb zo'n reuze trek
Och, m'n arme stakker
zei 't paardje van de bakker,
en hij schaamde zich zo erg en holde weer naar huis...
ging weer voor de wagen
om broodjes rond te dragen
en het paardje zei: Pardon, het was maar een abuis.
't Paardje van de bakker
wordt om zes uur wakker
wordt om zes uur wakker en dan heeft hij nog zo'n slaap,
maar dat mag niet hinderen
hij denkt aan de kinderen,
alle lieve kinderen. Vooral aan kleine Jaap.
Kijk 'm voor zijn wagentje Hij gaat er weer op uit:
Hier een halfje wittebrood en daar een rol beschuit.
Annie M.. G. Schmidt
NIEUWS
34