UIT DE
OUDE DOOS 0
„HAAI"
BOUWNUMMER 79
ZR. MS. RAMMONITOR 2e KLASSE
5
NIEUWS
Om een indruk te krijgen van
het bijzondere scheepstype, waar
toe de „Haai" behoorde, gaan we
terug naar de Amerikaanse Bur
geroorlog en wel de achtste maart
1862.
Op de prachtige, heldere morgen
van die historische dag zag de
bemanning van de Noordelijke
blokkadevloot, die bij Newport
News in Hampton Roads voor
anker lag, een ongewoon vaar
tuig der Zuidelijken tot de aan
val overgaan.
De stoombatterij „Virginia", be
geleid door de kanonneerboten
en sleepboten „Jamestown", „Pa
trick Henry", „Raleigh" en
„Beaufort", deed een, zoals hier
onder zal blijken, succesvolle uit-
valspoging.
Deze „Virginia" was het vroegere
Noordelijke houten stoomfregat
„Merrimac", dat door de beman
ning in april van het voor
gaande jaar bij de marinewerf
van Norfolk in ondiep water tot
zinken was gebracht en vervol
gens in brand was gestoken.
Het wrak werd door de Zuide
lijken gelicht en op 30 mei 1861
voor onderzoek in het dok ge
plaatst. Het door de brand zwaar
geteisterde bovenschip werd ge
heel afgezaagd en het beneden-
dek werd tot bovendek gepromo
veerd.
Op dit bovendek bouwde men
over vrijwel de gehele lengte een
dakvormige houten kazemat, die
gepantserd werd met spoorrails
en 41/2" ijzeren platen en voorzien
van geschutspoorten, waardoor
een tiental kanons van verschil
lend kaliber konden vuren.
Een draaibaar opgesteld getrok
ken kanon van 7" kon door drie
verschillende poorten in de boeg
vuur afgeven, eenzelfde stuk ge
schut bevond zich in het achter
schip, terwijl in elk der brede
zijden drie gladde kanons van 9"
en één van 6" waren geplaatst.
De romp van „Merrimac" werd
evenals de kazemat met ijzeren
platen bekleed en tegen de voor
steven construeerde men een
gietijzeren ram.
Door middel van een grote hoe
veelheid vaste ballast werd de
diepgang van het vaartuig aan
merkelijk vergroot en het buiten
de kazemat uitstekende voor- en
achterschip geheel onder w"ater
gedrukt.
De door de Noordelijken reeds
eerder afgekeurde ketel- en ma
chineinstallatie, die er door de
onderdompeling bovendien niet
op was vooruitgegaan, werd zo
goed mogelijk gerevideerd.
Terwijl in Norfolk 1500 man
met grote spoed de „Merrimac"
tot „Virginia" verbouwden, werd
bij de Continental Ironworks,
Green Point, te Brooklyn met
niet minder haast getracht het
door John Ericsson ontworpen
pantserschip „Monitor" honderd
dagen na ondertekening van het
bouwcontract op te leveren.
Deze „Monitor" (L. 52,50 m,
B. 12,60 m, H. 3,76 m), die een
ongebruikelijke vorm had, was
een ijzeren, (en gedeeltelijk hou
ten) laag op het water liggend
vaartuig, voorzien van een draai
bare cilindervormige geschutsto
ren, waarin twee 28 cm Dahlgren
voorlaadkanons, afkomstig van de
kanonneerboot „Dakotah", waren
opgesteld.
In tegenstelling tot de in het con
tract vermelde datum, 12 januari
1862, werd het schip pas op 25
februari d.a.v. in dienst gesteld.
De proeftochten, die kort daarna
plaatsvonden, waren een grote
teleurstelling en met koortsach
tige haast werden diverse wijzi
gingen aan voortstuwingsinstal
latie en stuurmachine aange
bracht.
Op 6 maart, 's morgens om elf
uur, vertrok de „Monitor", ge-