M.S.
„KATENDRECHT'
OP
OFFICIËLE
PROEFTOCHT
(^NIEUWS
6
Toen omstreeks 10 uur in de morgen van de 26e
april het m.s. „Katendrecht" haar ligplaats aan de
Parkkade te Rotterdam verliet, staarden vele opva
renden bezorgd naar de lucht (hier is niet bedoeld
de lucht in deze omgeving, die men meestal met de
neus waarneemt). Zij geloofden na hun weerstudie
aan de ongunstige berichten van het ochtendweer-
mannetje: regen en wind. Hoe dichter men bij zee
kwam hoe beter het weer zich aanpaste bij de pret
tige stemming aan boord.
De „Katendrecht" is wat men zou willen noemen,
een lief schip, niet onmogelijk groot en niet onmo
gelijk klein en bekrompen. Na het vertreksein is al
spoedig in de ruime machinekamer de regelmatige
Idop van het ijzeren hart te horen: de proeftocht is
begonnen.
Zo'n vaart op de Waterweg in deze tijd van het
jaar is een prachttocht. Als men eenmaal de huizen
zee voorbij is en het frisse voorjaarsgroen (mei heeft
de schoonste kleuren zegt de boer!) langs ons
schuift, is er alleen plaats voor vreugde, totdat men
het eiland Rozenburg passeert. Dan wordt die vreug
de getemperd, want daar regeert niet meer de boer.
De industrie heeft er bezit van genomen. Boerenhof
steden zijn verdwenen. Wei- en bouwland zijn haven
of fabrieksterrein geworden. Enorme olie- en ben-
zine-opslagplaatsen verrijzen. Strakke lijnen van
kantoren stijgen ten hemel. Nederland moet industri
aliseren en offert zijn bouwland en weiden op. Dat
is nodig, het is onvermijdelijk, al doet het velen pijn.
Europoort slokt het eiland op en over enkele tiental
len jaren zal niemand meer weten dat eenmaal het
eiland Rozenburg een woonoord van boeren was.
Straks zullen duizenden industriearbeiders hun brood
verdienen, waar eens het „brood" vandaan kwam.
Nederland moet industrialiseren en voor weemoed
over het verlorene is slechts korte tijd plaats.
Dan passeert het schip Hoek van Holland. De zee!
Vriend en vijand van Nederland! Langzaam vaart
de „Katendrecht" tussen de pieren de ruimte tegemoet.
De nuchtere Hollandse zakenman heeft ook zijn ro
mantiek. Hij wil op de vrije zee, ver van het gewoel
der steden, de traditionele proeftochthandelingen ver
richten.
En zo maken wij aan boord, met een heerlijk zon
netje als mede-feestvierder, wederom het schouwspel
mede van vrijwel elke officiële proeftocht: overdracht
en aanvaarding van een nieuw product van de Ne
derlandse Scheepsbouw. Onze directeur, ir. J. E.
Woltjer, heeft in zijn speech gezegd, dat de „Katen
drecht" in de plaats is gekomen voor een in 1957
bestelde 32.000 tonner. Door de achteruitgang van
de tankvrachtenmarkt kon men beter een lijnschip
gebruiken. Nü echter is er weer een 48.000 tons
schip in opdracht gegeven door de rederij PHs. van
Ommeren. Over de leveringstijden van enige jaren
geleden zei de heer Woltjer, dat deze toen te lang
waren. Zo bestelde men in 1957 schepen voor het
jaar 1962
In de huidige omstandigheden is een leveringstijd
van 18 maanden tot 2 jaar gewenst.
Na een dankwoord aan allen, die bij de bouw van
dit schip waren betrokken en met de beste herinne
ring aan de prettige samenwerking bood spreker de
„Katendrecht" aan de rederij aan.
De heer J. Hudig, directeur afd. Zeevaart van PHs.
van Ommeren N.V., verklaarde het nieuwe schip
gaarne namens de Raad van Beheer van PHs.
van Ommeren N.V. te aanvaarden. Een verbe
tering voor de rederijen noemde spreker het feit, dat
de werven nu weer vaste prijzen opgeven voor te
bouwen schepen. Ook de kortere leveringstijd maakt
het gemakkelijker voor de reders. De heer Hudig
verzocht de kapitein van de „Katendrecht", de heer
C. E. van Voorthuyzen, de vlaggen te doen wisselen.
Te pl.m. halfvier in de middag meerde de „Katen
drecht" af aan de Parkkade en dit betekende het einde
van een bijzonder prettige en gezellige proeftocht.