-Edelherten
mn i
WW NIEUWS
G. C. L. Blankwaardt-Natan
jonge bok
een roedel edelherten op de voerplaats
In ons land komen de edelherten voornamelijk voor in de
Gelderse bossen. De herten in de stadsparken zijn damher
ten. Deze soort werd vroeger uit Zuid-Europa naar Neder
land gebracht. De „dames-herten", zoals ze genoemd werden,
dienden voor de jacht van de dames. De mannen jaagden op
het veel forsere edelhert. Tegenwoordig mag alleen met een
speciale vergunning gejaagd worden.
De Veluwse bossen, waar het edelhert voorkomt, staan op
arme grond. De vruchtbaarste delen werden door mensen in
gebruik genomen.
Het gevolg is, dat de herten niet voldoende voedsel krijgen.
Zij eten het liefst gras. Om hun maag toch te vullen eten ze
heide en dennenaalden.
En als zij de kans krijgen snoepen ze van het koren op de
akkers. Je begrijpt, dat de boeren dat helemaal niet leuk
vinden.
In verschillende delen van de bossen zijn nu voederplaatsen.
Hier krijgen de herten bijvoeding. In de winter bijvoorbeeld
suikerbieten, zoals je op de foto's kunt zien. Op de voeder
tafels ligt krachtvoer.
Er wordt speciaal voor de herten graan verbouwd. Deze
voeder-akkers zijn omheind en pas als het koren hoog genoeg
is mogen de herten er van eten.
De foto's zijn gemaakt vanuit een schuilhut op een voeder
plaats.
Het roedel (kudde) dat hier voedsel zoekt, bestaat uit een
aantal hinden (wijfjes), een jonge bok (mannetje) en een
stuk of wat kalfjes. Er zijn ook roedels, die alleen uit
bokken of alleen uit hinden en kalfjes zijn samengesteld.
Ieder voorjaar werpen de bokken hun gewei af. Omstreeks
april groeit het nieuwe gewei weer aan. Aan de afgeworpen
geweien is te zien, dat de herten gezonder en krachtiger zijn
geworden sinds ze bijvoeding krijgen.
Een jonge bok van ongeveer 9 maanden oud krijgt zijn eer
ste gewei. Uit de dikke knobbels op de kop (de rozenstok)
groeien twee spitse stangen. Het hert heet dan „spitsbok".
Zijn tweede gewei bestaat uit stangen met aan iedere kant
een zijtak: het „gaffelgewei".
Nieuwe stangen zijn altijd bedekt met een fluweelachtige
huid. Als de stangen uitgegroeid zijn, sterft deze huid af.
De bok veegt deze „bast" af aan jonge bomen.
Naarmate de bok ouder wordt, krijgt het gewei meer zij- I
takken. Een slecht ontwikkeld gewei kan een gevolg zijn
van slechte voeding of van ziekte.
Een vijf-jarige bok kan aan iedere stang zeven punten heb-1
ben; we spreken dan van een 14-ender (2X7).
In september wordt op de „Hoge Veluwe" een deel van hetl
gebied voor het publiek gesloten. Dan begint de bronst vanl
de herten. De bokken zoeken de wijfjes op, wat dikwijls metl
gevechten gepaard gaat. Na de bronst keren de herten weer|
naar hun roedels terug.
Een veel kleinere hertensoort uit onze bossen is het ree. I
Het zijn mooie, sierlijke dieren met grote bruinachtig-blauwel
ogen. De reebok heeft rechtopstaande, spitse stangen. Een heel
gevaarlijk wapen! In de bronsttijd is de bok een onverdraag
zaam en kwaadaardig beest. Bokken vechten dikwijls op|
leven en dood. De wijfjes noemen we „geiten".
Reeën leven niet in grote groepen bij elkaar, zoals de her-|
ten. Het zijn echte bosdieren.
Tot slot nog een dringend verzoek: als je ooit een kalfje inl
het bos vindt, raak het dan niet aan! Neem het vooral nietl
mee; de moeder zal zeker in de buurt zijn, al zie je haarl
niet. Jaag ook nooit achter herten aan. Blijf staan kijken
als je ze ziet!
kalfjes, de suikerbieten zijn in de sneeuw duidelijk te zien.
foto's: H. F. Blankwaardt