IF m G D Maak zelf een schuiffluit JD C'' a <^£=2 o=^0(o 21 VJWNIEUWS LEONARD DE VRIES: Een schuiffluit is zoiets als een schuif trompet, een trombone, maar dan als fluit. Het is niet moeilijk om zo'n schuiffluit te maken en je zult er reuze veel plezier van hebben, want het spe len erop is echt niet moeilijk! Het materiaal ervoor, dat niet meer dan enkele dubbeltjes kost, halen we niet in een muziekwinkel, maar bij een electricien en een stoffeerder of in winkels waar die hun spullen kopen. Voor je schuiffluit heb je namelijk no dig: een stuk plastic installatiebuis, zo als tegenwoordig door electriciens wordt gebruikt, lengte 20 cm, en een stukje houten gordijnroe (gordijn- stok), 6 cm. lang, dat precies sluitend in de plastic buis gestoken maar toch daarin nog heen en weer geschoven kan worden. Dat stuk houten gordijn roe moet zuiver rond zijn en goed passen, want als een zuiger moet je het straks heen en weer kunnen schuiven. Lukt het je niet een „pas klaar" stukje gordijnroe te krijgen, neem er dan een dat iets dikker is en schuur het net zolang af met schuurpapier tot het wel past. Aan je Moeder vraag je een stevige brei naald. Verder heb je nodig: een schijf je blik, iets kleiner dan de doorsnee van de gordijnroe, een klein hout schroefje en een schijfje leer, vilt of rubber van iets grótere middellijn dan de gordijnroe. Die schijfjes knip je zelf uit. Bekijk nu de tekening. We beginnen met het mondstuk: Met een zaagje zagen we één uiteinde van de buis schuin af. Op 1 Yz cm afstand van dat einde maak je een inkeping in de plastic buis - recht insnijden en schuin afsnijden - zie de tekening. Van de gordijnroe zaag je een stukje af dat precies in het mondstuk past en dat je er precies sluitend in kunt duwen. Maar voor je dat doet, maak je de bovenkant van dat stukje roe vlak - dan ontstaat de spleet waardoor je kunt blazen. Het stukje gordijnroe duw je in het mondstuk en wel zo ver dat het eindigt bij de rechte insnij ding van de inkeping. Wat dan nog van het stukje gordijnroe buiten het mondstuk uitsteekt, zagen of snijden we af - zie A op de tekening. Nu moet je nagaan of de fluit geluid geeft. Terwijl je door het mondstuk blaast, houd je het andere uiteinde van de fluit met je vinger dicht en dan moet je een tamelijk lage, doffe fluittoon horen. Is het geluid hoog en schel of hoor je niets, verander dan het mondstuk door van het platte stuk nog iets af te snijden en probeer de fluit opnieuw. Alles oké? Dan kunnen we verder gaan. We zagen van de gordijnroe een stukje van 2 cm af: onze schuif, de zuiger. In het schijfje vilt en het blikken schijfje prikken we een gaatje en vervolgens bevestigen we ze met het houtschroefje aan onze zuiger (B in de tekening). Nu buig je de breinaald als op de tekening is aan gegeven - de krul er in moet om je duim passen. De afsluiter C, die dienst doet als lager van de schuif- \7; stangbreinaald en als stuitnok voor de zuiger, maken we van het stukje gordijnroe, dat is overgebleven. Een centimeter lengte is voldoende; in het midden boor je een gat, waar de breinaald soepel doorheen kan schui ven. In het zuigertje prik je een gaatje, je schuift de afsluiter op de breinaald en dan is het zaak de punt van de breinaald flink diep in het zuigertje te krijgen, zodat het stevig vastzit. Dit kun je het best doen door het zuigertje omhoog te zetten, de breinaald vastgeklemd te houden met een nijptang of combinatietang en dan op die tang voorzichtig met een hamer te slaan. Zit het zuigertje ste vig vast, duw het dan in de plastic buis, doe om de afsluiter een stukje papier of doorzichtig kleefband zodat het stevig in de buis vastklemt en je schuiffluit is klaar! Hoe je hem bespeelt? Kijk maar eens hoe het meisje op de tekening het doet. Met de rechterhand houdt ze de fluit vast, de duim van de linker hand past in het ringvormig omgebo gen uiteinde van de breipen en de andere vingers van de linkerhand schuiven langs de fluit. Op die manier kan ze de zuiger gemakkelijk heen en weer bewegen. Het spelen zelf is een kwestie van oefening. Als je blaast, merk je dat je hogere tonen krijgt naarmate je het zuigertje dieper in de buis duwt. Door de zuiger snel heen en weer te laten trillen, krijg je de mooie „tril lers" van de zangvogels. De eerste keer lukt 't je waarschijnlijk niet er een liedje op te spelen, maar als je een of twee uurtjes oefent, gaat het vast wel. Heus, je leert het heel snel En dan zul je er heel wat plezier van hebben, van je schuiffluit, want er zit heel wat muziek in

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1962 | | pagina 23