ONDERNEMINGSRAAD EN VAKOPLEIDING 5 (^NIEUWS In de informele vergadering van de O.R. op 14 fe bruari j.l. hield de heer G. C. M. Hardebeck, secre taris van de Stichting Bemetel, een voordracht over het onderwerp Vakopleiding. Deze bijeenkomst werd ook bijgewoond door een aantal leden van de be drijfsleiding. De voorzitter van de O.R., de heer B. Wilton, sprak een inleidend woord, waarin hij bij de opleiding van de leerling vooral de nadruk legde op diens vorming als mens in de maatschappij. Daarna begon de heer Hardebeck zijn voordracht met een uiteenzetting over het ontstaan en de geschiedenis van de Stichting Bemetel. Deze stichting, die thans 25 jaar bestaat, vond haar oorsprong in de behoefte aan geschoolde arbeidskrachten, die zich bij het ein de van de crisis van de jaren dertig voordeed. Tijdens de oorlog fungeerde zij als dekmantel voor velerlei activiteiten van het bedrijfsleven, die anders zouden zijn ontbonden, terwijl de leerlingen, die voor de Bemetel-opleiding waren ingeschreven niet werden opgeroepen voor de „arbeitseinsatz". Was de opleiding voor de oorlog alleen een zaak van de werkgevers, na de oorlog werkten werkgevers en werknemers in de stichting samen aan dit belang rijke onderwerp. De grondslag van de Bemetel-opleiding is het leer lingenstelsel volgens titel II van de Nijverheidsonder wijswet. Door de werkgevers wordt met de wettelijke vertegenwoordiger van de leerling zowel een arbeids overeenkomst als een leerovereenkomst gesloten. De werkgever verplicht zich om de leerling gedu rende een bepaald aantal jaren op te leiden, terwijl de leerling gehouden is het onderwijs te volgen. Het toezicht op het onderwijs, dat krachtens de wet is opgedragen aan de minister, is door deze gedele geerd aan de Stichting Bemetel. Ten overstaan van de stichting werden in het afgelopen jaar 12000 leer overeenkomsten gesloten, terwijl de leerlingen in 1350, over het gehele land verspreide ondernemingen, hun opleiding ontvangen. Bemetel heeft in de eerste plaats een controlerende taak, die zij door middel van 52 consulenten uit oefent. Minstens even belangrijk is de functie die de stichting vervult, door de ervaringen die de verschil lende ondernemingen in het kader van de vakoplei ding opdoen, te verzamelen en door te geven. Hier uit kunnen positieve adviezen voortvloeien om iets wel te doen, maar ook raadgevingen om iets na te laten. Deze laatste behoeven niet minder waardevol te zijn. Op deze wijze kan de gehele bedrijfstak hier van profijt trekken. Twee keer per jaar wordt er examen afgenomen. Voor elk vak moet door alle candidaten hetzelfde werkstuk worden gemaakt. Deze werkstukken worden volgens dezelfde normen beoordeeld, waardoor de op leidingen gelijk gericht worden en het Bemetel-diplo- ma in het gehele land een algemene erkenning krijgt. Een bijzondere activiteit, die zeker genoemd moet worden, is het ontwerpen van leermiddelen, waarmede een aparte afdeling van Bemetel is belast. Als meest geschikte vooropleiding voor de bedrijfsschool noem de de heer Hardebeck de 3-jarige L.T.S. Ook degenen die van een V.G.L.O.-school of een U.L.O.-school komen, blijken te voldoen. De jongens zijn dan wat ouder en hebben de eerste beginselen onder de knie. In de praktijk blijken er bij de L.T.S. wel eens wat misverstanden te bestaan over de bedrijfsschool en ook omgekeerd bij de bedrijfsschool over de L.T.S. Het is Bemetel er veel aan gelegen deze misverstan den uit de weg te ruimen. Wat de Vakopleiding betreft, schrijft de wet voor, dat niet uitsluitend op het vak gericht onderwijs moet worden gegeven, maar daarnaast ook algemeen vor mend onderwijs zoals: taal, rekenen, wiskunde enz. Bemetel acht het daarbij van groot belang, dat ook aan de karaktervorming van de leerlingen aandacht wordt besteed en dat zij leren zich behoorlijk uit te drukken. Er wordt wel geklaagd, dat het verloop van de leer lingen na het examen zo groot is. Daarom zijn er stemmen opgegaan om de leerling nog gedurende een periode van twee jaar na zijn opleiding aan het bedrijf te binden. Bemetel ziet daar weinig heil in. Wanneer een jongen niet zelf inziet, dat op hem de morele verplichting rust om het bedrijf, dat zoveel aan hem ten koste heeft gelegd, niet op korte termijn te verlaten, dan is het de vraag wat men nog aan iemand heeft die tegen zijn wil wordt gedwongen aan te blijven. Overigens schijnt het verloop in het algemeen nogal mee te vallen. Bij een onderzoek, dat bij twaalf willekeurige ondernemingen werd ingesteld, bleek, dat 79% van de leerlingen tenminste twee jaar na hun examen nog in hetzelfde bedrijf werkzaam was. Aan het slot van zijn voordracht waarschuwde de heer Hardebeck voor een overwaardering van diploma's. Een bepaalde opleiding geeft inderdaad zekere waar borgen, maar daarmede is men nog niet volleerd. Eerst in het bedrijf zal blijken of betrokkene inder daad voldoet. Het is daarom ook onjuist om, zoals in sommige bedrijven wel gebeurt, bepaalde functies te reserveren voor bezitters van een U.T.S.-diploma. De praktijk zal leren, wie voor deze functies in aanmer king komt. Daarbij moet ernaar worden gestreefd iedereen, naar zijn capaciteiten, zo hoog mogelijk te werk te stellen. Nadat de heer Hardebeck tenslotte nog op diverse vragen had geantwoord, werd deze interessante bij eenkomst door de heer Wilton gesloten.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1962 | | pagina 7