(^NIEUWS
14
S.s. Dubbeldamzusterschip van de „Didam" - Model in het Maritiem Museum Prins Hendrikte Rotterdam
Noordzee, na een aanvaring, gezonken.
Kort na de aankoop van de „Leerdam" bestelde de
N.A.S.M. bij „Fijenoord" de „Zaandam" en de
„Edam".
Aangezien de kiel van de „Zaandam reeds in mei
1881 was gelegd, is het waarschijnlijk dat ook dit
schip door „Fijenoord" voor eigen risico in bouw is
genomen. Het was een ijzeren stoomschip van 3063
BRT, dat in 1897 naar Glasgow werd verkocht.
De „Edam" van 3130 BRT was in tegenstelling tot
de „Zaandam" van staal gebouwd en is besteld ter
vervanging van de eerste „Edam", die na een kort
stondig bestaan in 1882 door aanvaring tot zinken
werd gebracht.
De tweede „Edam" heeft op 19 september 1895 bij
Eddystone hetzelfde lot ondergaan na een aanva
ring met het stoomschip „Turkistan".
Deze wijze van ondergang was in het laatste kwart
van de vorige eeuw geen zeldzaamheid, zoals blijkt
uit het feit dat ook de „Rotterdam", „Amsterdam"
en „Maasdam" van de H.A.L. op deze wijze hun
einde vonden.
Aangezien de rederij aan het einde der tachtiger
jaren zeven tweedehands schepen, alle bij Harland
Wolff gebouwd en merendeels White Star Liners
aankocht, duurde het tot november 1889 voor
„Fijenoord" opdracht ontving tot de bouw van het
s.s. „Didam" en de machine-installatie voor het bij
Bonn Mees bestelde zusterschip „Dubbeldam".
Beide schepen (2751 BRT) waren bestemd voor de
dienst naar de La Plata rivier en in verband met de
teruggang van de Zuidamerikaanse vaart werd reeds
gedurende de bouw overwogen ze te verkopen. Ze
werden tenslotte toch ingelegd op Baltimore, maar
hebben niet voldaan, zodat ze in 1895 in één koop
voor 58.000 aan A. Singlehurst te Liverpool wer
den overgedaan. Als „Santarense" en „Madei-
rense" hebben ze nog verscheidene jaren gevaren.
Het zou tot 1916 duren voordat weer een H.A.L.-
schip bij „Fijenoord" op de helling stond.
A. v. D.