OUD EN NIEUW (2) WAT DOEN ONZE JEUGDIGE WERKNEMERS IN 1962? 19 (JJ|)NIEUWS Was het eerste artikel gewijd aan een oude beziens waardigheid gelegen langs de weg naar het Voornse recreatiegebied, deze bijdrage is bedoeld te wijzen op een eeuwenoude bouwval in het bloembollen- gebied. Men kan dus het bezichtigen ervan combi neren met een „bollentocht". Gaat zo'n tocht vanuit één der steden aan de Maas via Delft, Den Haag en Leiden dan zal men eerst een goed beeld krijgen van de grote uitbreidingen van die steden alvorens men het overschot van be doeld middeleeuws bouwwerk ontdekt. Ook hier dus oud en nieuw bij elkaar. In één der kastelenboeken („Nederlandse kaste len en landhuizen" van F. W. van Gulick) staat o.m. over deze ruïne „de trieste herinnering aan Slot Dever of Huis te Lis". Met deze zin is de bouwval wel voldoende gekarakteriseerd. Het is te vinden op de weg van Sassenheim naar Lisse. Er is niet veel meer over dan een bouwvallige halfronde toren. Ook hier hebben opgravingen ver scheidene belangwekkende vondsten opgeleverd en de deskundigen zijn van mening, dat deze streek al in de eerste 10 eeuwen van onze jaartelling werd bewoond. Men heeft n.l. bij die opgravingen Germaans aardewerk gevonden. Zo oud is het Slot Dever (of D'Ever?) vanzelf sprekend niet. Misschien was het in een andere bouwvorm in de 14e eeuw bewoond. De halfronde toren, die een paar kilometer ten zuiden van het dorp Lisse bij de bloembollenvelden is te vinden, is vermoedelijk later gebouwd. Of deze ruïne gerestaureerd zal worden staat nog niet vast, maar het is te hopen, dat men er dan geen restaurant, bierkelder of iets dergelijks van gaat maken, zoals reeds met enkele oude kastelen in ons land het geval is. Het slot Dever ligt echter niet aan een drukke toe- ristenweg en aangezien omvormingen tot dorst en hongerwerende gelegenheden altijd een strikt zakelijke inslag hebben, zelfs al zouden zij op „gewijde grond staan, in dit geval zal de zakenman er waarschijnlijk „geen brood in zien". Over een andere ruïne daar in de omgeving hopen wij in één der volgende nummers iets te vertellen. In een leuk samengesteld programmaboekje - „Cul turele dagen 1962' heet het - staat uitvoerig be schreven hoe en waar onze jeugdige werknemers hun drie extra vakantiedagen gaan besteden. De kampleiding is zo vriendelijk geweest het boekje ter inzage te verstrekken. Daarin lezen wij dan, dat een groep van 37 jeug dige werknemers van 2 tot 5 mei zal bivakkeren in de Jeugdherberg „Het Putven", nabij het Noord brabantse dorp Chaam. Naast uiteraard belangrijke zaken als eten, drinken en vrolijk zijn, staan er echter voor de jongelui minstens even nuttige be zigheden op het programma. Op de eerste dag zal de heer J. Commandeur, die verbonden is aan het Rotterdams Toneel een in leiding houden over toneel in het algemeen en in het bijzonder over de heldencomedie „Cyrano de Bergerac s-Avonds zal het gezelschap de ver worven kennis kunnen gaan toetsen in de Tilburgse Schouwburg. Daar zal men luisteren naar de opvoe ring van dit stuk door het „Rotterdams Toneel". Een excursie naar de vliegbasis Gilze-Rijen op 3 mei brengt de jongelui van de toneelromantiek naar de vliegromantiek 's Avonds spreekt de heer W. Capel (zelf auteur zijnde) over het onderwerp: „Nederlandse schrijvers laten ons lachen". Een dagtocht naar de oude Vlaamse steden Brugge en Gent (België) vindt plaats op 4 mei. Deskun dige leiding (de jeugdherbergvader in Brugge) staat gereed om van deze prachtige oude steden het nodige te laten zien. Bij de vlaggemast op het jeugdherbergterrein zal s avonds in het kader van de jaarlijkse Doden herdenking twee minuten stilte in acht genomen worden. Het avondprogramma (film) is aange past aan de sfeer van 4 mei. Op 5 mei keert de groep huiswaarts maar vóór het vertrek is er feest; ook het ontbijt is feeste lijk aangepast (niet afgepast). De redactie hoopt in het mei-nummer op deze ge beurtenis terug te komen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1962 | | pagina 21