SI (^NIEUWS 26 waar ze in kleine wagentjes worden geladen. Die wa gentjes worden door een locomotiefje naar de schacht getrokken en daar met een lift door de schacht naar boven gebracht. De mijnwerkers zelf gaan ook met de lift naar boven en naar beneden en met de treintjes door de gangen, omdat die vaak heel lang zijn. Ze worden zo lang gemaakt, omdat een nieuwe schacht bouwen zo erg duur is. Boven de grond is intussen ook heel wat veranderd. Voor al het werk waren veel mensen nodig, die daar in de buurt moesten komen wonen. Er werden dus huizen ge bouwd en dus kwamen er timmerlui en daarna een bak ker, een melkboer en een kruidenier en zo ontstaat er een dorp bij de mijn. Vaak wordt het zelfs een grote plaats. Ook de gebouwen van de mijn zelf breiden zich uit. Er is bijvoorbeeld een grote hal, waar de wagentjes, als ze met de lift naar boven zijn gebracht, worden omgekiept. De kolen worden dan gewassen in grote waterbakken. De stenen die er nog tussen zitten gaan er uit: ze zijn zwaarder en vallen op de bodem. Daarna worden de kolen gezeefd, zodat de grote bij de grote komen te lig gen en de kleine bij de kleine. De stenen worden op een grote hoop, buiten, naast de gebouwen gegooid. Soms worden ze ook wel gebruikt om plaatsen waar de steen kool is weggehakt, weer op te vullen, zodat deze niet in storten. De kolen gaan intussen per treinwagon naar alle delen van het land, want overal zijn kolen nodig. Niet alleen in kachels en haarden, maar ook in centrale verwarmingen van grote gebouwen, ziekenhuizen, kantoren, enzovoort. En dan moet je maar eens denken aan alle fabrieken die zonder kolen niet zouden kunnen werken. Bijvoorbeeld de Gasfabriek; want gas (waar je moeder op kookt) wordt daar uit de steenkool gehaald en in buizen naar de huizen geleid. En electriciteit wordt ook met steenkool mijnwerkers gemaakt. Alle lampen en ook de straatverlichting, branden op electriciteit, die door steenkool is opgewekt. Dan de gieterijen, waar machines voor bijvoorbeeld boten en locomotieven gemaakt worden. Een locomotief zou ook zonder steenkool niet lopen en een electrische trein ook niet. Zo is er nog veel meer: een veerpont, een stoomboot, een hijskraan, een gasfabriek, een suikerfabriek en een broei kas. Die gebruiken allemaal steenkool. En zo ga je maar door. Het zou er vreemd uitzien wanneer er opeens geen steen kool meer zou zijn. Je zou een kachel natuurlijk wel met hout kunnen stoken, of eigenlijk, nee, dat zou niet kun nen, want die kachel zou er niet zijn! Hij is immers in een fabriek gemaakt, die zonder steenkool niet zou bestaan! En dat keteltje, dat je op het vuur wilt gaan zetten is in een smederij gemaakt. De thee die je wilt gaan zetten is met een stoomboot uit Oost en West gekomen en de sui ker die je er in doet, is uit een suikerfabriek gekomen, waar met steenkool de suiker gezuiverd wordt. En als je op je fiets staptje begrijpt het al: die zou zonder steen kool en electriciteit nooit ge maakt kunnen zijn. Je ziet, zo kan je wel door gaan. We leven niet meer in het stenen tijdperk, maar in het steenkolen tijdperk en zonder kolen zouden we weer net zo moeten gaan leven als de mensen honder den jaren geleden deden, met hun houtvuren, zonder gas en electriciteit. De zonnewarmte van dui zenden en nog eens duizen den jaren geleden is in de aarde bewaard gebleven in de vorm van kool en die warmte komt vrij wanneer we zulke kool verbranden. Daar draaien nu veel fa brieken en vele wielen op. doorsnee van een mijn

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1962 | | pagina 28