HET DAGBOEK VAN DROPPIE VERZORGD DOOR HET KINDERBLAD „KRIS KRAS TE AMSTERDAM NIEU WS 24 „Dat beest heeft de open-deuren-ziekte," zei de vrouw van de week. Tja, dat beest ben ik. Of het een ziekte is, weet ik niet, maar het is waar, dat ik door alle deuren moet, die opengaan. Soms zijn het gewoon de deuren in huis, van de ene kamer naar de andere, soms zijn het kastdeuren en gisteren was het de buitendeur. Joppie jandoppie, wat een avontuur was dat! Eerst bleek de deur naar de trap open te zijn. Ik er door, de trap af. Was wel een hele sprong voor die kleine pootjes van me, iedere keer zo'n tree. Beneden moest ik even rondsnuffelen aan de mat en aan het zeil en aan de kier onder de deur. Een fijne lucht dat dat was En laat die deur nu opengaan. Dat kwam doordat de baas thuiskwam en me niet zag. Voor hij binnen was, was ik al buiten, midden in de lucht, die ik net had geroken. Ik rechts-af, de straat in. Langs de huizen ruik je van alles, te veel om op te noemen. Voor ik het wist, was ik de hoek om, met veel hoge, rare sprongen. Want ik was blij, doodgewoon blij, omdat ik buitenlucht voelde. En toen was daar ineens weer de stem van de vrouw in de verte: „Droppie! Droppie!" Ik deed net of ik doof was en snuffelde verder. „Droppie! Droppie!" De vrouw kwam steeds dichterbij en daar werd ik al opgetild. Daar moet je als kat in berusten. Als een mens je optilt, moet je dat goedvinden, of je wilt of niet. Je kunt dan wel krabben of blazen, maar zo ben ik niet. „Moet jij een zwerfkat worden, mal beest?" zei de vrouw. Ik weet niet wat een zwerfkat is, maar het zal wel iets heel ergs zijn. Dat hoorde ik aan de manier waarop ze het zei. Even later waren we weer thuis. En toen zei de vrouw dat van die „open-deuren-ziekte". En daar houden we het dan maar op! ANNIE WINKLER-VONK

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1962 | | pagina 26