27 ^NIEUWS I I" lit If M Hij wist niet waar het gevaarlijke dier zou neerkomen. Coyllur keek naar boven, liet haar weefgetouw in de steek en vluchtte de okla binnen. Ook de andere meis jes zochten in de hutten een goed heenkomen. Chanca gooide het vossevel van zich af en holde naar het dorp. Er konden immers nog kinderen op de erf jes spelen of er kon een zieke lama buiten staan Waar had de condor het op begrepen? Het was on mogelijk, het te voorspellen. Raadselachtig waren de wegen van deze roofvogels, als de gang van de bliksem. Nu was hij vlak bij de grond gekomen Hij spreidde zijn wieken uit, hield zijn vaart in en zijn schaduw viel over de kleine, houten wiegDe wa-waDe wa-wa Chanca was ineens niet bang meer. Hij dacht aan geen rode tranen. Een wonderlijk gevoel van alles te durven doorstroomde hem. De roofvogel, met poten als een kip en een grote, kromme snavel, daalde als een monster van veren boven de wa-wa en maakte zich gereed het kind te grijpen en het mee te voeren naar zijn nest. Toen voelde hij, dat iemand hem met een stok op z'n kop sloeg. Hij keerde zich om, schreeuwend van woede. Zijn bek sperde hij wijd open, zijn vleugels sloeg hij wild op en neer, zodat er een stormwind om hem woei. Blazend kwam hij op Chanca af, die de vogelstok drei gend naar hem ophief. Nu stond de jongen in een warreling van wind en stuivende veren en uit de brede vleugelschilden kwam ritmisch de lange hals met de brede bek. Maar Chanca gaf zich niet gewonnen. Zonder ophouden sloeg hij met zijn stok naar het woedende dier. Hij beukte de stok kapot en verdedigde zich toen met het overblijvende stuk, dat zo scherp was als een lanspunt. Roets De condor gaf hem een klap met de linkervleugel en het scheelde maar weinig, of Chanca was tegen de grond gegaan. Maar de jongen hield zich dapper staande. De condor open de opnieuw de aanval: hij pikte en krabde zijn prooi, waar hij maar kon en hij gebruikte de harde boven randen van zijn vleugels om er rake klappen mee uit te delen. Chanca gaf de strijd nóg niet op. Toen ineens sloeg de sterke vogel hem tegen de grond Chanca voelde de poten van het roofdier op zijn borst en bescherm de zijn gezicht met de han den, toen hij de vreselijke snavel op zich zag afko men Maar plotseling hield het gevecht op. Uit alle okla's waren man nen en vrouwen komen aanlopen met stokken en kruiken en wat ze in de haast maar hadden kunnen grijpen. En de condor, be vreesd voor zo'n overmacht, liet zijn slachtoffer los, verhief zich in de lucht en vloog naar zijn nest terug. Chanca bloedde. Hij zag, hoe de dorpelingen zich om hem verdrongen en zich over hem heenbogen. Hij was nog zo be duusd, dat alles hem een droom toescheen. Maar toen hoorde hij het geschreeuw van de wa-wa en hij vond het heerlijk, dat het kindje nog leefde. Coyllur knielde bij hem neer en streek hem de haren uit het gezicht. „Wat ben jij dapper!" prees ze. Ze had spijt, dat ze hem zojuist had uitgelachen. „Misschien was ik altijd wel zo, Coyllur," antwoordde Chanca. „Maar die rode tranen daar word je laf van." Toen stond hij op en haalde verlicht adem. „Nu is de voorspelling van de goden tenminste uitge komen," zei hij tevreden. „En nu hoef ik nérgens meer bang voor te zijn!" Het scheen hem toe of de wereld ineens wijd voor hem openlag. Hij had een gevoel, of hij over een hoge berg was geklommen, of een rotsblok opzij had gewen teld, dat hem altijd in de weg had gelegen. Vol bewondering keken de dorpelingen naar de jon gen, die daar nu hijgend en bloedend, maar trots als een koning van de Andes, voor hen stond! Een priester, die van het gevecht had gehoord, kwam met kruiden en witte lappen toelopen om zijn won den te verbinden. Chanca's moeder zag, hoe langs het gezicht van haar zoon uit een wond rode bloeddruppels vloeiden. „Dat zijn de rode tranen, die ik op die morgen ge zien heb," fluisterde ze. En zacht prevelde ze die vreemde naam: „Yahuar Huacac". „Zo durf ik nü wel te heten, moeder," antwoordde Chanca. Met zijn vlakke hand veegde hij zich de bloed druppels uit het gezicht en bekeek toen glimlachend zijn vingers, die helemaal rood waren geworden.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Wilton Fijenoord Nieuws | 1962 | | pagina 29