NIEUWS
zich met al zijn krachten en de inzet van zijn gehele
persoon zovele jaren heeft gegeven.
,,Met grote erkentelijkheid zullen wij aan u en
aan hetgeen u in uw werkzaam leven hebt verricht,
terugdenken.
Ik kan u thans mededelen dat het H.M. de Koningin
heeft behaagd u te benoemen tot Ridder in de
Orde van de Nederlandsche Leeuw.
Dit is de eervolle bekroning van een welbesteed
leven en het is mij een groot voorrecht u deze
onderscheiding te mogen opspelden en als eerste
u daarmede te mogen gelukwensen.
Het zal u steeds herinneren aan hetgeen u in uw
werk hebt verricht en aan het feit, dat u uw leven
lang uw plicht nauwgezet hebt vervuld."
De heer Van Daalen antwoordt:
„Vandaag ben ik met mijn vrouw hier gekomen in
de overtuiging, dat ik kwam om van oude vrienden
en kennissen afscheid te nemen.
U zult dus begrijpen welke gevoelens mij thans be
heersen nu deze eer mij te beurt is gevallen.
Burgemeester, u zeide zo even, dat ik misschien
met leedwezen van mijn werk afscheid neem. Ik
mag u zeggen: zó is het niet.
Het is heden voor mij een dag, waarop ik met grote
dankbaarheid ben vervuld. Ik verlaat het bedrijf nu
dit inderdaad een sterke positie inneemt en een
hoogtepunt heeft bereikt. Ik kan mijn functie dus
met gerust hart neerleggen en het werk aan mijn
jongere collega's overlaten.
Ik ben diep getroffen door de hoge onderscheiding
die u, Burgemeester, mij hebt uitgereikt en ik ver
zoek u mijn grote dankbaarheid aan H.M. de Konin
gin te willen kenbaar maken.
Gaarne wil ik deze onderscheiding tevens zien als
niet door mijzelf alleen verdiend, maar door ons
allen gezamenlijk."
Reeds voordat deze gebeurtenis plaatsvond had
den velen de heer en mevrouw Van Daalen de
hand ten afscheid gedrukt en na de uitreiking van
de onderscheiding stond er spoedig een rij, die
langer en breder werd. De grote kantinezaal in het
Hoofdkantoor kon alle genodigden maar juist
bergen.
Prachtige geschenken en bloemstukken waren in
groten getale aanwezig en getuigden van de sym
pathie voor de vertrekkende.
Talloze malen constateerden wij, dat het afscheid
niet beperkt bleef tot een vormelijke handdruk en
een kort afscheidswoord, maar uitgroeide tot een
blijde begroeting van weerszijden en een opgewekt
gesprek tussen werkelijke vrienden.
Het is een moeilijke - haast onmogelijke - taak de
gevoelens welke leefden bij hen, die afscheid na
men ten volle en nauwkeurig weer te geven. Het ge
schreven en gesproken woord is een hulpmiddel,