ZOMERFEEST
(^NIEUWS
24
dat je in Rosella's gele kast hebt gezien, is ook niet
allemaal van haar, hoor! We hebben hier in de stad
een Speelgoedhuisje, dat is een soort uitleenbiblio
theek, niet van boeken, maar van speelgoed. De kin
deren, die daar ingeschreven staan, mogen eens in de
14 dagen speelgoed komen halen; ze spelen er twee
weken mee, en dan ruilen ze het voor iets anders
in Dat mooie fornuisje van Rosella bijvoorbeeld
is uit het Speelgoedhuisje en die aardige boeken met
opzetplaatjes óók. Onze jongens halen er ook van al
lerlei: meccanodozen of autootjes!..."
„Wat e n i g!" Jenny fluisterde het bijna. „En en
mogen alle kinderen zo-maar naar het Speelgoed
huisje gaan? Kost het veel geld?" Ze dacht aan wat
moeder die morgen nog gezegd had dat er voor
speelgoed voorlopig echt geen geld kon overschieten.
Mevrouw Parkins zag het bedrukte gezichtje en ze
begreep het wel.
„Luister eens, liefje," zei ze hartelijk, „het is zó, dat
niet alle kinderen in het Speelgoedhuisje speelgoed
mogen komen halen, maar wel de kinderen van wie
het bestuur van het huisje vindt dat ze het hebben
mogen. Ik zit toevallig in het bestuur en het lijkt mij
wel Ze kon haar zin niet afmaken, want Rosella
was haar moeder pardoes om de hals gevlogen. „O,
mummy wat lief van u. De andere dames van 't
bestuur zullen het ook wel goedvinden, hè?"
„Ik denk het wel," lachte mevrouw Parkins en ze
streek haar onstuimige dochtertje even over haar wan
gen, „maar luister eens, Jenny: heb je een spaarpot?
Er moet namelijk wel een klein beetje inleggeld wor
den betaald: één dollar, voor ééns en altijd. En als je
die nu niet mocht hebben, dan mag je het ook in stuk
jes en beetjes betalen, van je zakgeld! Kan dat?"
„O ja!" Jenny knikte stralend en Paul aan de andere
kant van de tafel, knikte mee. „Ik kreeg van Oma in
Denver een héle dollar, vóór we verhuisden, en die
zit in mijn spaarpot. Mummy zal het vast wel goed
vinden, als ik die eraan besteed."
Nu, en zo kwam het allemaal in orde! De volgende
morgen al nam Rosella Jenny en Paul mee naar het
Speelgoedhuisje, want vader en moeder Kent hadden
het goed gevonden, ja Jenny's moeder was zó blij met
de gedachte, dat ze mevrouw Parkins opbelde, om
haar te bedanken en toen spraken beide dames meteen
af om elkaar op te zoeken en kennis te maken. En hoe
dat Speelgoedhuisje er nu uitzag? Jenny kwam er niet
over uitgepraat! Op lange rijen stonden, in een fleu
rig geschilderd zaaltje, in plankenkasten langs de wan
den, alle mogelijke soorten van speelgoed, voor kleine
en voor grotere kinderen. Er was een leuke juffrouw,
die alles beheerde en die er uitzag of ze zelf nog dol
graag met alles zou willen spelen! Jenny keek gespan
nen toe hoe haar naam en die van Paul in een groot
boek werden geschreven en toen overhandigde ze, bijna
plechtig haar dollar aan de juffrouw. „En nu maar
wat uitkiezen zei de juffrouw vriendelijk. „Je
mag telkens twee stuks speelgoed meenemen."
Ze gingen de planken langs. Paul stootte een juich
kreet uit, want hij een prachtig paar rolschaatsen ont-
ontdekt. „Mag ik dié?" vroeg hij opgewonden.
„Zeker, m'n jongen!" De juffrouw had zich alweer
tot andere klantjes gewend en terwijl Paul bij de
bouwdozen naar z'n tweede stuk uitleenspeelgoed
zocht, gaf Jenny op haar beurt een gilletje, want ze
zag een plastic poppenkamer, net als in de speelgoed
winkel. En die koos zij natuurlijk. Er kwam later nog
een grote doos bonte kralen bij.
Twee gelukkige kinderen gingen met hun schat naar
huis en Rosella danste naast hen, minstens éven ge
lukkig! Ze had de nieuwe vriendjes dadelijk in haar
warme hartje gesloten.
Sinds die dag voelen Jenny en Paul Kent zich geen
buitenbeentjes meer in hun nieuwe woonplaats: ze
vonden niet alleen een vriendinnetje en een paar
vrienden, maar ze vonden ook het Speelgoedhuisje,
dat hen regelmatig van mooi speelgoed voorzag. En
er was nóg een verrassing bij: als je drie maanden lang
je geleend speelgoed keurig op tijd en zonder dat er
ook maar iéts aan mankeerde, terugbracht, dan mocht
je een stuk spiksplinternieuw speelgoed uitzoeken
en dat kreeg je cadeau!
Het leuke van dit alles is, dat het géén sprookje of zo-
maar-een-verhaaltje is! Het is werkelijk waar, en het
gebeurt in de stad Sacramento, in de staat New-Mexico
in het grote Amerika, iedere dag!
't Hoge, geelgerijpte koren
wiegelt in de zomerdag;
op zijn langeslanke stengel
waait een rode klaproosvlag;
een margriet kijkt uit haar kraagje
met haar grote, gele oog,
wuivend heft een korenbloempje
't blauwe kroontje naar omhoog.
Nu is 't feest in 't korenlandje:
muizen rennen rapjes rond,
jonker Mol kijkt met zijn kleine
kralenoogjes uit de grond.
En wie zijn daar aan de wandel?
Torren in hun glanzend pak.
Op een blaadje kauwt genoeglijk
lui en glad een dikke slak.
En wat sjilpt er en wat sjerpt er
bij papaver en margriet,
onder graan en korenbloemen,
zacht en fijntjes ,,pietpietpiet -
In een heel eenvoudig nestje
zitten wollig, klein en dik,
grijs als klei en rond als kluitjes
jongen van de leeuwerik.
C. Wilkeshuis