de denneboompjes werden wat omgebogen. Door die
takken heen werden plukken hei gevlochten.
„Ga jij er nou eens in zitten!" zei Joan tegen Linde,
toen er niets meer aan de schuilplaats te verbeteren
viel. „Dan ga ik van een afstand kijken of ik je kan
zien."
Linde kroop voorzichtig door de kleine ingang. En
Joan liep op tien meter afstand om het hol heen.
Ja het was prima gelukt. Linde was niet te zien.
Alleen de ingang moest worden dichtgemaakt. Dat
kon gemakkelijk genoeg met wat bosjes hei.
„Kun je, als je ligt, het fazantennest goed zien, Lin
de?"
„Ja Als ik me opricht kan ik er zelfs een beetje
inkijken riep Linde terug. En toen was Joan
helemaal tevreden. Hij kroop naast Linde en sloot de
ingang af.
„Zou het lang duren, voordat die beesten naar hun
nest komen?"
„Als jij zo hard praat dan komen ze helemaal niet!"
zei Joan. „Je moet fluisteren. Die fazanten zijn
slimmer dan je denkt."
„Misschien zitten we hier de hele middag wel voor
nikszei Linde zacht. „En dan hebben we al
onze tijd verknoeid."
„Och wat. We zitten hier toch zeker lekker? En
die fazanten komen heus wel
Een tijdje lagen Linde en Joan zonder iets te zeg
gen naast elkaar. Joan keek naar een lieveheers
beestje, dat rusteloos zijn weg ging door de hoge
hei. Tak op, tak af. Zou het iets zoeken? Moest het
ergens naartoe? Linde peuterde een denneappel uit
elkaar. Ze wilde precies zien hoe dat ding in elkaar
zatOpeens keken ze beiden tegelijk op. Vlakbij
hoorden ze voetstappen en geritsel en even later
klonken er ook stemmen.
„Laten we hier even uitrusten!"
En toen zagen Joan en Linde door de dennetakken
en hei een meneer en mevrouw dichterbij komen.
De meneer had een rugzak op z'n rug. Ze zagen er
echt uit als vermoeide wandelaars.
„Zullen we hier maar weggaan?" fluisterde Linde.
„Misschien komen die mensen wel vlak voor ons
zitten. En het zou zo gek zijn als ze ons hier op
eens ontdekten
„SsssstNiks zeggen, joh. Ze gaan zo wel weer
weg. En misschien gaan ze nog een eind verder het
bos in
Maar de meneer en mevrouw gingen helemaal niet
verder het bos in. Ze gingen precies voor de schuil
plaats van Joan en Linde zitten, op enkele meters
afstand.
„Hè hier is het heerlijk!" zei de meneer. Hij had
zijn rugzak afgedaan en was languit in de hei gaan
liggen.
„Wat een stilte zei de mevrouw.
Joan en Linde durfden zich niet te bewegen. Het
was nu te laat om uit het hol te kruipen. Die me
neer en mevrouw zouden misschien wel gaan den
ken, dat ze stiekum beslopen waren door de kin
deren. Of dat ze misschien wel een rare streek zou
den willen uithalen. Het beste was om muisstil te
blijven zitten en te hopen dat de wandelaars gauw
verder zouden gaan. Vijf minuten gingen voorbij.
Tien minuten En als je zo intens aan het wach
ten bent, zoals Joan en Linde dat deden, dan duurt
elke minuut wel vier keer zo lang. Linde lag niks
gemakkelijk. Heel voorzichtig probeerde zij iets te
verschuiven. De hei prikte in haar buik.
„Sssstzei Joan haast onhoorbaar.
„Ik lig zo naar fluisterde Linde. „Kunnen we
niet gewoon tevoorschijn komen?"
„Nee, dat staat veel te gek. Daar is het nü te laat
voor. Ze zouden maar denken dat we voor luister
vink aan het spelen waren
Weer gingen enkele minuten voorbij. De meneer
kwam overeind. Even keek hij recht naar de schuil
plaats. Maar hij zag niets van Joan en Linde.
„Zullen we eens verder gaan?" vroeg hij aan zijn
vrouw.
„Hé nee Ik lig hier zo heerlijk. Laten we nog
een tijdje blijven. We hebben toch geen haast?"
„Nou goed Dan ga ik nog een dutje doen En
de meneer ging weer liggen. Een tijdje bleef het hele
maal stil. Alleen verweg klonk het getjilp van vogels.
Opeens kreeg Joan een por in zijn rug. Hij schrok er
van en keek Linde boos aan. En toen zag hij dat
Linde haar gezicht helemaal vertrokken hield.
„Wat is er
„Ik... eh ik moet... eh... niezen...!" fluisterde
Linde. Ze kon er haast niet van praten.
„Niet doen Hou het inwaarschuwde Joan.
„Dat kan ik eh eh... HATSJIE!"
Het was een heel harde nies. Joan keek angstig naar de
meneer en mevrouw. Die hadden het natuurlijk ge-