hoord. Dat kon haast niet anders. Hij zag hoe de me
vrouw overeind kwam.
„Je wordt toch niet verkouden, Theo. vroeg ze
bezorgd.
„Wathè Wat is er zei de meneer, die
juist bijna in slaap was gevallen.
„Je niesde en ik vroeg of je verkouden werd!" zei de
mevrouw.
„Ik niesde helemaal niet. Hoe kom je daar bij
„Ik hoorde het duidelijk!"
„Dan hoorde je het verkeerd. Misschien was het wel
een beest dat hier in de buurt zatzei de meneer
slaperig en een beetje boos, omdat hij voor niks wak
ker was gemaakt.
De mevrouw keek even angstig om zich heen. Zou er
misschien een beest zijn? Ze was als de dood voor
muizen. En je kon immers nooit weten
Ze zag niks en even later ging ze gerustgesteld weer
liggen.
Joan... ik... eh... eh... ik moet weer... eh... eh...
niezen...!" stotterde Linde met een ongelukkig ge
zichtje.
„Nee, dat kan niet. Dan..." zei Joan ongerust. Maar
verder kwam hij niet.
„HATSJIE.
Het was weer een heel harde nies. Nog harder dan de
vorige keer. Nu was het de meneer die rechtop ging
zitten.
„Wat zei je toch over niezen?" vroeg hij aan zijn
vrouw. „Nu hoor ik jou niezen. En je dacht nog wel
dat ik het deed
„Ik heb helemaal niet geniesdzei de mevrouw. Ze
kwam ook overeind.
Met ingehouden adem keken Joan en Linde door de
takken.
„Je hebt wel geniesd. Ik hoorde het duidelijk. Héél
duidelijk zelfs. Waarom zeg je niet dat je niesde...?
Dat is toch helemaal niet erg?"
„Maar ik niesde niet. Ik sliep bijna. Ik was dood
stil zei de mevrouw een beetje boos.
„Wat mankeert je toch?" zei de meneer, die nu ook
een beetje boos werd. „Eerst zeg je dat ik nies. En
dat was niet zo. En nu nies je zélf en en Ik
begrijp er niks van
Even keken de meneer en de mevrouw elkaar verwon
derd aan. Toen haalden ze hun schouders op.
„Nou, misschien was het toch een beest. zei de
mevrouw. Maar hoe ze ook keken, ze konden na
tuurlijk geen enkel beest ontdekken. Tenslotte gin
gen ze maar weer liggen.
„Nou alsjeblieft niet meer niezen, Linde. Die mensen
krijgen nog ruzie door ons zei Joan. Hij vond
het helemaal niks leuk meer in de schuilplaats. Want
als ze nu ontdekt zouden worden, dan zouden die
meneer en mevrouw vast en zeker boos worden. Ze
zouden denken dat Linde met opzet geniesd had om
hen in de war te brengen.
„Ik zal m'n best doen," zei Linde goedig. „Maar nie
zen is iets, dat je niet kunt helpen. Dat gaat vanzelf
en... eh... eh... eh..."
„Toe Linde... Niet meer..." smeekte Joan fluisterend.
„HATSJIE...!"
De meneer en mevrouw kwamen nu tegelijk overeind.
Ze keken elkaar aan en zeiden precies tegelijk: „Nu
heb je toch wél geniesd...
„Ik niet!" zei de meneer.
„Ik ook niet!" zei de mevrouw Even bleef het stil.
Joan boog zich helemaal naar het oor van Linde.
„Sufferd met je niezen Ik neem je nooit meer
mee zei hij angstig en kwaad tegelijk. Toen keek
hij weer naar de wandelaars.
„Nou breekt toch werkelijk m'n klomp!" zei de me
neer.
„En als ik klompen had, dan zouden ze ook breken
zei de mevrouw. „Het is hier vast niet helemaal pluis.
Misschien was het helemaal geen niezen. Misschien
was het wel iets anders
„Ja het zou kunnen!" zei de meneer. Hij stond op
en keek overal om zich heen.
„Nou, van slapen komt hier toch niks. Laten we maar
eens opstappen
„Ik vind het bestzei z'n vrouw. „Ik heb genoeg
van dit gekke plaatsje Ze schoten allebei in de
lach.
Tot Joan's grote opluchting zag hij dat de meneer en
mevrouw wegliepen naar het pad. Even kon hij ze
volgen tussen de struiken. Toen waren ze uit het ge
zicht verdwenen.
„Pfffoeeittzuchtte Joan opgelucht. „Dat was
maar net op het nippertje. Waarom moest jij zo stom
gaan niezen?"
„Hoe weet ik dat nuzei Linde verontwaardigd.
„Ik deed het toch niet voor de lol
„Door jouw suf genies waren we bijna ontdekt!" zei
Joan weer.
„En dank zij mijn genies zijn die meneer en mevrouw
toch maar weggegaan!" zei Linde eigenwijs. Toen be
gonnen ze erom te lachen.
„Ja, daar heb je gelijk in!" zei Joan. „Dat was de
goeie kant ervan."
„Zullen we nog blijven wachten op de fazanten?"
„Nee, laten we maar naar huis gaan. Ik heb nou
lang genoeg in dit hol gezeten. Ik ben er helemaal
stijf van geworden
En met stijve benen liepen Joan en Linde door het
bos naar huis.